dagboek van mijn laatste jaar
dagboek van mijn laatste jaar
2010/11
Altijd heb ik het een lelijke Januskop gevonden, een onding: de Algemene Vergadering van de vrederechters en politierechters. Art. 340 Ger.W. moest de interne democratie uitbouwen, een soort parlement van de nabijheidsrechters, waar ze hun eigen evaluatoren kiezen en hun werking onder de loupe nemen.
Onze AV kwam er na een eerste wetgevende mislukking in 2000 echter pas nadat de vrederechters en de politierechters al hun eigen weg gegaan waren. Tot 1995 hield ik immers de “dubbele kepi” op: één of soms twee keer per maand zetelde ik als politierechter in verkeerszaken, en kleine overtredingen (nu naar de Sanctie-ambtenaren geloodst, maar dat ik een ander verhaal).
1995 is dus het jaar van onze “echtscheiding”: de politierechters werden hoofdzakelijk verkeersrechters, en de vrederechters bleven bij hun burgerlijke taken.
Niets hebben we sindsdien nog gemeen.
Vooreerst, vrederechters zijn individuele rechters: het Gerechtelijk Wetboek kent eigenlijk geen ‘vredegerecht’, maar als rechtbank enkel de ‘vrederechter’ (kijk naar de titel boven art. 590 Ger.W.). De verpersoonlijking van justitie, man of vrouw, alléén verantwoordelijk.
Politierechters daarentegen zijn ook naar de letter van de wet “rechters in de rechtbank”, de politierechtbank, die een ‘korps’ is, onder de leiding (soms met ij ;-) van de oudstbenoemde.
Vrederechters werken dus per definitie alléén, Politierechters kennen de ‘horizontale mobiliteit’ van een groep.
De schaal verschilt: per vrederechter heb je één kanton (soms met een tweede zetel); de politierechtbanken zijn georganiseerd per arrondissement.
Veel vredegerechten situeren zich in kleinere steden; politierechtbanken enkel in steden waar een rechtbank van eerste aanleg gevestigd is, een veel uniformer decor.
Het kader bepaalt voor een deel de werksfeer, en die is dus compleet verschillend. Als vrederechter zit je op je eiland. Als politierechter moet je complementair kunnen werken met je collega’s.
Een tweede, belangrijker punt, is het hemelsbreed onderscheid in bevoegdheden, die steeds meer gespecialiseerd worden. Politierechtbanken lijken wel echte ‘fabriekjes’ geworden waar aan de lopende band vonnissen geproduceerd worden over steeds ingewikkelder schadeclaims, bijna uitsluitend in verkeerszaken. High tech. Geen enkele vrederechter die daar nog thuis in is. Een vrederechter kan een politierechter nooit vervangen, zelfs niet voor een “komkommerzitting”: we zijn niet inwisselbaar (meer).
Vrederechters zijn vooreerst de familierechter gebleven, terwijl huurzaken hun ‘technische’ voorkeur materie zijn, maar met een heel grote dosis menselijke touch.
En dat brengt me tot het belangrijkste verschil: de aanpak. Politierechters zitten per definitie in de penale sfeer, ten andere met het Parket aan hun zij (visueel een beetje letterlijk). Vrederechters werken in de eerste plaats als verzoeners, voor, en zelfs tijdens hun procedures.
Een 70 - tal vrede-en politierechters samen in één vergadering brengen is dus een onmogelijk geworden opgave. Geen enkele topic heeft beider interesse, en we kunnen elkaars werking zelfs niet eens evalueren. Resultaat, een verwaterde organisatie, die enkele een papieren bestaan leidt. Als de constructie gemaakt was om niet te kùnnen functioneren, zou ze er niet anders uitgezien hebben.
Vandaag raakten we niet eens aan een stemming van de evaluatoren toe, bij gebreke aan... quorum. Net als op de jaarvergadering van een oud appartementsgebouw waar niemand zich nog om bekommert. Om 14 uur naar Gent vertrokken, om 17 uur thuis terug, 3 uur en 100 km in de vrijdagfiles voor niets. Die tijd en benzine kan ik nuttiger besteden. Nee, echt niet goed bezig.
Het zou nochtans eenvoudig anders kunnen: vrederechters hun eigen vergadering en voorzitter, en politierechters die van hen, allemaal op provinciaal niveau in plaats van de rechtsgebieden van de hoven van beroep (nu van St. Niklaas tot Veurne....). Zo halveer je de groep 2 keer, en verbeter je de kwaliteit van de discussiemogelijkheid. Homogene belangen geven spontane interesse, die leidt tot meer interactie, en een meer performante justitie, want ook bij ons geldt: alles kan beter. We pleiten altijd voor de efficiëntie van de “kleine” rechtbanken die we zijn, maar hebben een mammoet - vergaderstructuur. Niet logisch.
Deze vrijdagavond was er méér animo op een andere Algemene Vergadering: het jaarlijks feest van de ‘Maten van Peegie’, de schelm van Roeselare in de prachtige Rodenbach - gebouwen. Het was een heerlijke troost van de dag.
Wat u vast niet gemist hebt - Ce que vous n’avez certainement pas râté - You didn’t miss this one did you ?
24 09 2010 Etrangers, expulsion et protection de la vie familiale (Paroles de Juges)
A quote a day, keeps the doctor away ;-)
”Na 37 jaar recht te hebben onderwezen weet ik nog altijd niet wat recht is, maar ik weet wel wat onrecht is. Zo onwennig we zijn met recht, zijn we niet onwennig met onrecht. Een rechtstaat die naam waardig, wordt beoordeeld naar de mate waarin onrecht wordt bestreden.”
Prof. M. Storme, Afscheidscollege, p. 90
het onding en de schelm
24 september 2010
Net als op de jaarvergadering van een oud appartementsgebouw waar niemand zich nog om bekommert (maar koppel dit niet aan deze foto !).