dagboek van mijn laatste jaar
dagboek van mijn laatste jaar
2010/11
Ik zal het u niet makkelijk maken door eens te méér met een omweg te beginnen, al staat dat hààks op de techniek van een blog: tenslotte moet ik niet leven van kijk- en leescijfers ;-)))
“Mammoeten verdwenen maar kwamen weer terug. Tussen 21.000 en 19.000 jaar geleden verdween de harige olifant weliswaar door de koude, maar hij keerde weer en stierf 14.000 jaar geleden echt uit. Waarschijnlijk deed de opkomende bebossing na de ijstijd in Europa de mammoet de das om” (tekst van HLN 18 06 2009, klik hier voor de link ).
Zo is het een beetje met de “Eenheidsrechtbank” (klik hier voor de blog daarover van 29 09 2010 of van 12 10 2010 ) , en sinds dié zo goed als afgevoerd is wegens te log, traag, onaangepast en dus inefficiënt, herleeft de afgeslankte versie daarvan: de “Familierechtbank”. De vrederechter wordt niet meer opgeslokt in een grote Justitiefabriek, maar men pakt het ànders aan: zijn/haar meest historische en ingrijpendste bevoegdheden die van een “vrederechter een ... vrederechter maken”, worden afgenomen en overgeheveld naar de nieuwe arrondissementele zetel.
Dit is de Mammoet bis, of beter: de Mini Mammoet, het “pocket-formaat”, en dat oogt altijd wat lieflijker (klik hier voor het Wetsvoortel Brotcorne - Becq van 24 11 2010), eigenlijk een update van veel eerdere, toen steeds uitsluitend Franstalige initiatieven (Milquet anno 2004, en 1999, Nyssens, Thissen & Paque anno 2003, Cerexhe anno 1989, Wathelet...) tot meer dan 30 jaar geleden, dus oude wijn in nieuwe vaten.
De HRJ geeft voor een gelijkaardig voorontwerp van wet een zo goed als staande ovatie in een - overigens zéér interessant (zie daarover de blog van gisteren) - advies van 1 december 2010 (klik hier voor de tekst). Wat niét duidelijk gemaakt wordt, is waarom. Op blz 2 van het verslag lees je dat de oprichting van een “familie-en jeugdrechtbank toegejuichd” wordt. Punt.
Op p. 11 van het verslag wordt even kort gesteld dat “het een goede zaak is dat dezelfde rechter bevoegd wordt voor de dringende maatregelen voor en na de inleiding van de echtscheidingsprocedure en voor de dringende maatregelen in het kader van de wettelijke samenwoning”.
Daar ben ik het zo goed als eens mee, behalve dat de vraag dan nog moet gesteld naar WIE die rechter best zou zijn: de kantonnale vrederechter, al meer dan 2 eeuwen de nabijheidsrechter, of de verre rechtbank van eerste aanleg in de hoofdzetel van het arrondissement. Geen woord daarover, net als in het wetsvoorstel zelf.
Van de HRJ maakt welgeteld één vrederechter deel uit, maar die “verdeelsleutel” tussen parket en rechters, en eigenlijk heel het concept van de HRJ, in de kritieke post - Dutroux - crisis met de beste bedoelingen bedacht, is een heel ander debat, dus voor een andere keer.
Wel kan ik het niet laten om u hierbij toch een de link door te geven van de magistrale kritiek van Paul Van Orshoven op een “ in de democratische betekenis onverantwoordelijke Hoge Raad voor de Justitie”. Om langer dan éven bij stil te staan, al haalde hij het niet in de poll voor “het meest verwerpelijke wetsartikel”, goede vondst van Legal World, die ze minstens iéder jaar eens moeten herhalen.
Retournons à nos moutons, en eigenlijk kan ik dan kort zijn.
Het aantrekkelijke van de “familierechtbank” is net als de “eenheidsrechtbank”, zijn simplisme. Het idee van de affiche luidt zoals veel publiciteit: “alles in justitie is ingewikkeld, u begrijpt er toch niets van, wij zullen het u makkelijk maken”. Waar hebben we dat nog gehoord: het al vroeger geruisloos afgevoerde Eenheidsloket ?.
In het wetsvoorstel komt het woordje “evident” nogal wat voor, als een vocabulair gezagsargument op zich: “het is evident dat de rechtzoekende niet wijs raakt uit dit kluwen, dat ook een aanzienlijke verhoging van de kosten tot gevolg heeft” (Toelichting, p. 4). Procureur - Generaal J. Matthijs zaliger wordt geciteerd over het “labyrinth”, in een artikel, verschenen in de Journal des Tribunaux van ... 1974 (p; 387). Als “update” kan dit tellen.
Verder wordt er uiteraard (p. 5) eigentijdser gepleit voor verzoening, het “luisterend oor” van de magistraat...:“de kernwoorden van dit wetsvoorstel zijn toegankelijkheid, eenvormigheid, soepelheid, specialisering en bemiddeling”. Applaus alom uiteraard.
Bijna tragisch wordt dan weer de verwijzing (p. 10) naar het Franse systeem, waar de vrederechter anno 1958 afgeschaft werd, maar in de laatste jaren terug werk gemaakt werd van de “juge de proximité”, dus de omgekeerde beweging. Ondertussen staan de Franse rechtbanken sinds de hervorming Dati opnieuw verder dan ooit en elders af van de bevolking. 168 op 473 tribunaux d’instance afgeschaft, één derde: als blinde schaalvergroting in naam van de kille efficiëntie onklopbaar (zie de link naar Le Monde van 15 09 2010 hier).
Collega Rommel, vrederechter van St. Gillis Brussel schreef het zovele keren al met stijgende ergernis:”alle opeenvolgende gerechtelijke hervormingen - sedert 1667 tot heden - zullen steeds ingegeven zijn door de 3 zelfde grieven: het gerecht is te traag, te ingewikkeld, te duur. En met dat gerecht worden nooit de vrederechters bedoeld. Telkens opnieuw staat een profeet op die, achter de horizon, het beloofde land in het vooruitzicht stelt. We weten ondertussen wat dat betekent: nog meer vertraging, nog meer complexiteit, nog minder betaalbaarheid. Kortom, een luchtspiegeling” (bijdrage ‘Rechter in een Westerse democratie, wat maakt het uit ?’ in afscheidsbundel Freddy Evers, ‘Kiezen tussen recht en rechtvaardigheid’ (Die Keure 2009, 235).
Blijkbaar baat het helemaal niets dat méér dan ooit gepleit wordt voor een “wetsevaluatie” en “een structureel wetgevingsbeleid” (V. Verlinden ‘Wie hoedt de wet ? Op zoek naar een nieuwe invulling van de wetgevingsprocedure’, R.W. 2010/11, 818, en Patricia Popelier & Marnix Van Damme “Wetgever, bezint eer ge begint”, De Juristenkrant 22 12 2010) .
Ik ga ervan uit dat u - maar niet alle wetgevers - die laatste bijdragen gelezen hebben, en wip dus snel over de aldaar opnieuw uiteengezette noodzaak - moet er nog zand zijn ? - van “ex-ante-wetsevaluatie” en “avondroodclausules”.
Blijkbaar hebben een aantal juristen nog herinnering aan kopbrekingen over de “bevoegdheid”. Ik heb daar alle begrip voor, want vaak zie ik in besluiten de “ontvankelijkheid” besproken voorafgaand aan de “bevoegdheid”, alsof een onbevoegde rechter kan oordelen of je vordering correct is ingesteld. Er hapert dus toch wel iets aan de “bare essentials” van ons juridisch onderwijs, durf ik dan - uiteraard niét hardop - te denken.
Cijfers (zie de link hier ) bewijzen echter dat bevoegdheidgeschillen “rari nantes in gurgite vasto” zijn. In dit land - dat niet Vaticaanstad betreft, horresco referens - moet je tegenwoordig Latijn spreken om begrepen te worden, maar dan liefst wel met simultaanvertaling, dus “eenzamen op drift, in een eindeloze oceaan” (héél vrije vertaling van een schipper die het kan weten ;-)
Concreet: bevoegdheidsgeschillen waren er in 2008 à 0,27 % in het arrondissement Kortrijk, en wat mijn kanton betreft 0,37 % (zie de link naar de statistiek hier ).
Dan gaat het eigenlijk bijna altijd over zaken waarin advocaten optreden, die soms een berekend (nou, ja ...;-) risico nemen.
Jan- met - de - pet of Marie, nemen geen risico: ze stappen binnen in het lokale vredegerecht, en raadplegen vervolgens de eerstelijnsbijstand aldaar (in Roeselare iedere woensdag tussen 11 - 12 hrs - zie de link hier ). Zelden of nooit moet ik een zaak waarin “gewone burgers” hun zaak zélf beredderen, wegzenden wegens “niet bevoegd”. Raar, maar waar.
Het “Grote Misverstand” over het zogenaamd diepe mysterie dat “Bevoegdheid” heet, bestaat in de werkelijkheid dus niet, ook niet in familiezaken. De in het wetsvoorstel ex cathedra gedoceerde “evidentie” is een fabel zonder wetenschappelijke basis.
Ander schijnargument is een “eenheid van rechtspraak”: ik zou de (jeugd- en andere) rechters niet graag te eten geven die hun collega’s uit gelijkaardige kamers in dezelfde rechtbank tegenspreken. Als vrederechter, die o.a. de herziening van onderhoudsgelden beoordeelt die vroeger in kort geding, of door de jeugdrechter uitgesproken waren, kan ik er een beetje van meespreken.
Niet voor niets is het voorstel er 3 decennia lang inderdaad niet door geraakt, en werd in 220 jaar nooit geraakt aan de vrederechtelijke “core-business” van het familaal crisismanagment en de verzoening.
Waar een “familierechtbank” - het woord klinkt wel knus “together” - immers onder andere wél naar leidt is ... tientallen kilometer verder. De lokale verankering van de juridische bescherming in de intiemste familiesfeer (dringende en voorlopige maatregelen van o.a. art. 223 B.W.) verdwijnt zonder dat er ooit één kritisch woord over geschreven werd, noch wetenschappelijk, noch van op het veld, noch van uit het beleid, wel integendeel.
Dààr rept ook het advies van de HRJ, net als de toelichting van het wetsvoorstel met geen letter over.
Deze eenvoudige procedure, vaak ingeleid door de betrokkene zelf (minvermogenden, mishandelde vrouwen ...) wordt tot vandaag in het lokale vredegerecht aangekaart, ook frequent na bemiddeling van de lokale politie en thans ook de Slachtofferdienst. Stuur die slachtoffers nu maar eens 10-tallen kilometer verder...
Die soms bont en blauw geslagen dames beschikken over géén auto, of ze zijn de sleutels ervan weggerukt door hun partner/echtgenoot. Ik bespaar u détails “uit het leven gegrepen”, maar in dit diepe West-Vlaanderen noemen we “echymosen” gewoon “schorteblauw”, en als ze bang zijn, zijn ze vaak - verbatim deze week nog - “schiettebenauwd”.
Dit is het rauwe terrein, dit is de opdracht van de nabijheidsrechter..... Het ware een héél andere optie geweest precies àlle urgente familie - procedures bij de vrederechter te centraliseren, dicht bij huis, dicht bij het gezinsdrama dat dagelijks zovele - tot dodelijke - slachtoffers maakt. Googel eens “gezinsdrama” in, en dan weet u het weer.
Staan onze collega’s in de - territoriaal én mentaal - verre hoofdplaats van het arrondissement dààr tijdig klaar voor ? Is de berekening van de personeelsinzet even pienter als voor de bottle-neck van de politierechtbanken in 1995 ?
Vooreerst echter de aanpak: het mankeert iédere rechtbank van eerste aanleg - zelfs iedere jeugdrechtbank - de jammer genoeg zo goed als exclusieve vrederechterlijke cultuur van minnelijke schikking. Art. 731 Ger. W. inzake de minnelijke schikking moge dan al het alleréérste zijn onder de titel ‘Behandeling & berechting (sic) van de vordering’, toch blijft het op arrondissementeel niveau dode letter.
Het getal ervan is niet eens in de “kerncijfers” van de statistiek van FOD Justitie (klik hier ) opgenomen, al houdt men wel de .... scheidingen van tafel en bed (meestal 0 = nul) nog bij.
Het gaat overigens niet eens over het cijfer, maar de benadering. Empathie heeft niet iedereen zomaar mee. Zoals een beslagrechter, een penalist of een fiscalist gespecialiseerd is, zo is ook een vrederechter dat. Of we allemaal zo snel inwisselbaar zijn, durf ik te betwijfelen, en tenslotte werd tot recent ook de “specialisatie” bepleit. Ik vertrouw m’n auto inderdaad per definitief nooit toe aan een uithangbord “garage toutes marques”..., zelfs niet de “Garage du Palais” (zie foto ;-)
Om opnieuw Guy Rommel te citeren: “... de eerste vraag die elke rechtzoekende of pleiter zich bezorgd stelt: wat kan ik uitvinden om mijn zaak toch maar voorgelegd te krijgen aan de vrederechter, en niet aan een andere rechtbank ? Van plebisciet gesproken. En het beste, komt nu: de jeugdrechtbank. Over dezelfde periode 2000 - 2008 stijgt de input met 40 %, terwijl de output dramatisch instort (2008: 14.818 zaken ingeleid; 7.939 zaken afgesloten). En dat is dan de toekomstige familierechtbank. (...) Het onrecht genaamd familierechtbank is om maatschappelijke en familiale drama’s smeken” (bijdrage ‘De aard van de rechterlijke crisis’ in T. Vred. 2009, 531 e.v.).
Als uitsmijter: wàt als je tegen de “familierechtbank” in beroep wil gaan ? Zo knus zal het nu eenmaal niet altijd zijn, en dan kom je niet in de rechter van je arrondissement terecht zoals nu, maar in het Hof van Beroep, nog vele extra tientallen kilometer verder. Uiteraard is dit het einde van de wereld niet, en de vrederechters hebben niet het monopolie van de empathie (wat zelfkritiek kunnen we ook best gebruiken).
Ik vrees echter dat dit een onhaalbaar parcours wordt voor velen die recht ... zoeken.
Om het Olivier Mangain eens te laten bevestigen in een (oratorische) vraag aan de Minister van Justitie op 3 juni 2009 (klik hier voor dit Beknopt Verslag Commissie voor de Justitie ) over de “familierechtbank als onderdeel van het groter geheel, de eenheidsrechtbank”:
“L'éloignement des juridictions par rapport à la vie quotidienne des personnes et leur donnant plus de solennité empêcherait peut-être certaines démarches.
Qu'en est-il ensuite de la charge de travail supplémentaire pour les juridictions de première instance ? Comment va-t-elle être redistribuée ?
Enfin, ne risque-t-on pas, du point de vue de l’arriéré judiciaire, que le gain espéré ne se mue en désavantage si les procédures sont allongées ou si l'appel a lieu devant une cour en surcharge judiciaire ?”
Moeten burgers justitie steeds verder zoeken (zoals sinds 1995 al de politierechtbanken), of moet justitie dichter bij de burger komen ? That’s the question. Blijkbaar werd dié vraag nooit gesteld. In naam van het bizarre ‘Big is Beautiful’ - principe wordt gekozen voor een verre en dus dure en hoge drempel, voor inefficiëntie en voor vervreemding,
Voor wie moet justitie nochtans méést en dringendst oog hebben: de sterken die het lang en ver kunnen uithouden, of de kwetsbaren, voor wie iedere dag een nachtmerrie kan zijn ?
The Far Family Court: bad idea, please, drop it ! Please... !
Wat u vast niet gemist hebt - Ce que vous n’avez certainement pas râté - You didn’t miss this one did you ?
20 01 2011 “Le CSJ dit ‘oui’ au tribunal de famille !” (Legal World)
11 01 2010 “Familierechtbank is goed idee” (De Morgen)
28 11 2010 “Sonja Beck wil één familierechtbank” (Gazet van Antwerpen)
A quote a day, keeps the doctor away ;-)
“Cela va, je crois sincèrement, fortement dénaturer la fonction de juge de paix.”
Ralf Schmidt, Friedensrichter Eupen, Voorzitter Koninklijk Verbond Vrede- en Politierechters in mail aan Justwatch
Photo of the day:
“Garage du Palais”, next to the Old Palace of Justice, Vieux Lyon
Poem of the day:
“Zij geven kleuters sjaals en wollen wanten mee. Bananen.
Iets dappers tegen tranen. En van hun eigen moeders die hun meer
en meer ontglippen, worden zij tot de laatste moeders. Tot zij
de handen wantrouwen die hen niet langer vasthouden kunnen”
Luk Gruwez, ‘Moeders’ uit ‘Lagerwal’, Laureaat Herman de Concinckprijs voor het beste gedicht 2009.
Invitation
the far family court: nein, danke !
23 januari 2011
Voor wie moet justitie nochtans méést en dringendst oog hebben: de sterken die het lang en ver kunnen uithouden, of de kwetsbaren, voor wie iedere dag een nachtmerrie kan zijn ?