Questioning Justice
Questioning Justice
2014/15
Eén enkele zaak vandaag in de statige zaal van de eerste kamer van het Brussels hof van beroep, en bijgevolg niet de minste. Michèle Busquin-Loquifer: de geschorste voorzitter van de Hoge Raad voor de Justitie stond terecht.
Bij toepassing van de speciale procedure voor magistraten (het zgn. ‘voorrecht van rechtsmacht’) werd de ex-voorzitter van de Nijvelse rechtbank van eerste aanleg vervolgd voor valsheid in geschrifte.
Michèle Loquifer is de echtgenote van Philippe Busquin, ex PS-minister, -partijvoorzitter en Eurocommissaris.
Merkwaardig snel werd Michèle Loquifer gepromoveerd van politierechter tot voorzitter van de rechtbank van eerste aanleg – overigens na een initiële vernietiging van haar benoeming door de Raad van State.
Het werd een korte carrière, want Loquifer liet haar oog vallen op een mandaat bij de nieuwe Hoge Raad voor de Justitie (HRJ) voor de periode 2014-2016. Om daartoe aangesteld te kunnen worden door de Senaat – per definitie een politieke beslissing – moest ze echter in de categorie niet-magistraat aangewezen worden (de leden-magistraten van de HRJ worden door hun collega’s magistraten verkozen).
Het is bij de adviezen voor de eigen opvolger dat rechtbankvoorzitter Loquifer valsheid in geschrifte zou gepleegd hebben. Loquifer stuurde aan de HRJ een negatief advies over de kandidatuur van ondervoorzitter Joseph della Faille, maar steunde dit op een door haar gewijzigd verslag van de algemene vergadering van de rechtbank van eerste aanleg. Aan dat verslag van 30 april 2012 zou Loquifer – volgens de beschuldigingstelling van het parket-generaal – één zin gewijzigd hebben om haar negatief advies te ondersteunen.
Opmerkelijke ontwikkeling ter zitting vandaag: het parket—generaal betreurde dat bij de beslissing tot vervolging niet méér tenlasteleggingen waren meegenomen. Een substituut-procureur-generaal die een vroegere procureur-generaal impliciet bekritiseert, het gebeurt niet iedere dag.
“Dat verslag van de rechtbank wordt door de Hoge Raad voor de Justitie toch niet gelezen” – was een vergoeilijkende bedenking van Loquifer. Die kan het weten. Of niet, eigenlijk, want heel de strategie van haar verdediging rustte op de (beweerd) waterdichte schotten in de HRJ tussen de commissies bevoegd voor benoeming enerzijds, en die bevoegd voor onderzoek anderzijds.
Het leek er op dat niet zozeer de materialiteit van de valsheid betwist werd, maar het effect ervan.
Het “vervalste” rechtbankverslag was immers bestemd voor de onderzoekscommissie en haar advies voor de benoemingscommissie. Er is dan geen enkele relatie tussen de beweerde valsheid en de benoemingsprocedure – herhaalde ook Loquifer zelf kalm en zelfverzekerd in haar laatste woord.
Ondertussen was door haar verdediging herhaaldelijk – indien niet vooral – de “twijfel” bepleit, want ook die leidt (terecht) tot vrijspraak.
De zaak werd na 3 uur debatten in beraad genomen: de voorzitter had het duidelijk gehad, want toen de burgerlijke partij nog een repliek wou, luidde het antwoord: “une seconde !”.
Het arrest wordt op 27 januari uitgesproken.
Loquifer geniet uiteraard het vermoeden van onschuld.
De procedure is op zich extra uitzonderlijk omdat Loquifer na haar ontslag als magistraat toch nog vervolgd wordt volgens de uitzonderingsregels toepasselijk voor de magistratuur.
Anders dan zondagavond een passage in het VRT-feuilleton De Ridder liet uitschijnen, beslist geen raadkamer noch Kamer van Inbeschuldigingstelling over de bezwaren tot vervolging van een magistraat.
Die bevoegdheid ligt uitsluitend in handen van de procureur-generaal.
Vervolgens komt dergelijk zaak onmiddellijk voor het hof van beroep (dus met verlies van de eerste aanleg voor de betrokken magistraat).
In mei 2013 werd Loquifer in verband met deze verdenking geschorst als voorzitter van de Hoge Raad voor de Justitie (en voorzitter van de Franstalige benoemingscommissie). Het duurde tot maart 2014 tot zij ook haar bijhorende topwedde (om en bij de €5.000/maand ) voorlopig verloor. In september jl. werd zij als voorzitter van de HRJ voorlopig vervangen door de Brusselse advocate Blandmailland.
Heel het HRJ-parcours van Loquifer geeft te denken.
Immers was het uw justitiewatcher die in oktober 2013 op het colloquium van de Association Syndicale de la Magistrature (ASM) onder meer aantoonde dat haar kandidatuur bij de Senaat – om tot HRJ-lid aangewezen te worden – niet eens ontvankelijk was. Op de limietdatum van de termijn voor kandidatuurstelling was Loquifer immers wél nog magistraat. Het Koninklijk Besluit was wel al genomen en gepubliceerd, maar voorzag een uitgestelde inwerkingtreding (die de termijn voor de kandidatuur met 14 dagen overschreed).
Daarenboven viel de aanwijzing van Loquifer door de Senaat onder een tweede wetsovertreding: zij behoort tot het pakket van overtallige niet-magistraten die niet genoten van een voordracht door een universitaire instelling. Dat numeriek probleem werd pas na de beslissing van de senaat toegedekt door een brief van de UCL-rector aan senaatsvoorzitter de Béthune.
Niettegenstaande al die onregelmatigheden én ondertussen ook de ontdekking van de vermeende valsheid in geschrifte, werd Loquifer in de algemene vergadering van de HRJ bij de start van het mandaat 2012-2016 in de top vier van de HRJ opgenomen.
Zoiets heet geen toeval, maar een gewiekste politieke campagne. Ingeval Loquifer nu ook veroordeeld wordt, maakt ook de HRJ weeral geen goede beurt. Maar daar zal de uitspraak van 27 januari 2015 geen antwoord op geven.
Lees alle vroegere opinies van uw #justititiewatcher over de zaak Loquifer en de Hoge raad voor de Justitie op deze link hier.
proces HRJ voorzitter loquifer
18 november 2014
Zoiets heet geen toeval, maar een gewiekste politieke campagne. Ingeval Loquifer nu ook veroordeeld wordt, maakt ook de HRJ weeral geen goede beurt. Maar daar zal de uitspraak van 27 januari 2015 geen antwoord op geven.