Questioning Justice
Questioning Justice
2014/15
Het kan verkeren. Gisteren, woensdagavond rond 22 uur een vredige tweet geplaatst met een foto van de Brugse zwanen en ingeslapen. Ik ken niets van voetbal, ik weet niet eens met hoeveel dat spel gespeeld wordt. Met elf of twaalf denk ik.
Ik weet wel dat het op kosten van de belastingsbetaler vaak met veel politieploegen gespeeld wordt, maar dat is een ander verhaal.
Vannacht dan wat ruw ontwaakt: een heli pal laag boven het huis. Een stilhangende politieheli is geen goed nieuws. Inderhaast in de kleren geschoten. De straat bleek vol te staan met politiecombi’s. Er bleek voetbal in de stad te zijn maar vooral ook heibel. De handelszaak van m’n jongste zoon ligt op enkele meter van de versperde zone, dus wou ik het ook wel even checken.
Zowat de hele buurt stond het schouwspel van een reeks aanhoudingen gade te slaan en met smartphones te filmen. Uw dienaar dus ook.
Eigenlijk was ik eerst wel onder de indruk van het professionalisme van de politiemensen. Geen nervositeit, geen geroep, geen gehol. Vooral vastberadenheid. Misschien laat massale overmacht dat nu net wel toe. De politieheli maakte de scène wel erg macaber: dit is tenslotte toch géén terrorisme-alarm of een bankkraak. Het is vooral een aanslag op de centen van de belastingsbetaler die opdraait voor dure politie-uren.
Ik tweette het dan ook:
“Ben onder de indruk van zeer beheerst optreden @PolitieBrugge maar de heli maakt het wat macaber @StadBrugge “
Geen enkele politieman maakte bezwaar tegen het filmen of fotograferen.
Behalve plots die éné, en dan nog net wanneer ik een sfeerbeeld van de verlichte Halletoren maken wou, recht in de lijn van de straat in beeld boven het bos witte politiehelmen.
Nu geef ik het “gesprek” letterlijk weer:
“Stop met filmen”
“Ik film niet, ik fotografeer” (terwijl ik mijn fotoapparaat in de rechterzak opborg).
De gemaskerde politieman stapt naar me toe “Stop met filmen !”. Vermits ik ondertussen het fotoapparaat al in mijn rechterzak had zitten, antwoord ik wat onbegrijpend: “ik filmde niet, ik nam een foto”.
Het lijkt wel alsof hij doof is onder zijn helm want hij herhaalt: “stop met filmen”, waarop ik met dan eigenlijk begin af te vragen wat zijn bedoeling is.
Ik vraag dan dus “waarom ?”.
Het barse antwoord luidt weer: “stop met filmen” – terwijl ik nog steeds mijn foto-apparaat in m’n rechterbroekzak hou (m’n iPhone was tijdens heel de scène in m’n linkerbroekzak gebleven).
Ik antwoord rustig de schouders ophalend: “ik film niet maar ben het eigenlijk niet eens dat het niet kan”.
De man roept daarop onmiddellijk een bevel en drie gehelmde en gemaskerde politiemannen plukken me weg naar de overkant van de straat – overigens schuinweg naar het centrum van de hele actie toe, en weg van de andere toeschouwers. Daar word ik tegen de muur gezet, onmiddellijk met de handen op de rug stevig geboeid met smalle snelbinders.
Vervolgens word ik naar de rij voor de bus van de Manchester-aangehoudenen geleid.
Vooraleer ik op de bus stap, vraag ik tot drie keer toe aan de politiemensen of ze goed beseffen waar ze bezig mee zijn. Ze kijken me aan en antwoorden niet. Niemand vraagt mijn identiteitskaart.
De hele scène is te gek om waar te zijn en dat houdt me de hele tijd onwaarschijnlijk kalm. Ik vraag me wel af wat er me te wachten staat op de bus.
Net voor ik moet opstappen roept de politieman voor de deur: “nog 3 plaatsen !”. Aan de politieman glimlach ik hoofdschuddend “ik mag dus mee”. Ik word zowaar nieuwsgierig.
Ik mag dus opstappen en vraag nog eens glimlachend: “jullie weten dus écht goed wat jullie doen ?”. Ik vind een plaatsje links in de bus.
Een man rechts voor me is bezorgd over zijn zoon en vraagt steeds om hem: “where is my son ?”. Ik zie geen gewonden en geen zatlappen. Ik sla een praatje met mijn Engelse buren rechts en links en blijk de enige Nederlandstalige van de bus te zijn. Ik vertel hen dat mijn vroeger advocatenkantoor op 100 meter ligt en ik 25 jaar lang ‘judge’ was. Ze schateren het uit “we’re in good company”.
Met de handen op de rug kan ik uiteraard niet telefoneren maar ik maak me ongerust over wat m’n echtgenote straks zal denken.
De énige onder de geharnaste politiemensen die uiteindelijk aanspreekbaar lijkt, is een vrouw. Ze staart me onbegrijpend aan als ik zeg dat ik Nederlands spreek. Ik zeg haar dat ik graag mijn echtgenote zou verwittigen.
Plots zie ik twijfel in de ogen van de drie maskers op de bus. Eentje stapt af, en komt terug met een niet gemaskerde politieman.
Steeds geboeid, word ik terug van de bus gehaald.
Plots blijkt dat ik vrij naar huis kan. De “chef” wil me uitleggen dat ik het “hele plaatje” moet zien, en “er in die omstandigheden niet gediscussieerd wordt” en dat “ik het moet begrijpen”.
Ik antwoord hem dat het stuk van het plaatje dat ik ondervond, me heel veel heeft bijgeleerd.
In de ouderwetse vijftiger jaren was “waarom” het verboden woord. Vaak volgde daarop hoogstens “daarom”. De vraag ‘waarom’ is een vraag waar autoritaire mensen moeilijk mee omgaan. Voor juristen is zo’n vraag vaak een plicht.
Ik weet als jurist wel heel goed wat een politiebevel is. Ik heb het ‘bevel’ ook geenszins overtreden.
Ik heb met iPhone in de linkerbroekzak en fotoapparaat in de rechterbroekzak aan een gemaskerde en gehelmde politieman kalm en beleefd gevraagd “Waarom”.
Ook bij zijn derde bevel “niet filmen” heb ik geen aanstalten gemaakt om het toch te doen. Ik heb geen gebaar gemaakt, de stem niet verheven noch geen grote woorden #ikkenjambon gebruikt. Ik heb hem enkel kalm gezegd dat ik het niet met hem eens was. Allemaal in het Nederlands. That’s it and that’s all.
Politiemensen hebben een moeilijke job en ik heb waardering voor hun werk. Er zullen vannacht in Brugge wellicht feiten gebeurd zijn die aanhouding, onderzoek, vervolging en mogelijks veroordeling rechtvaardigen. In de logische volgorde komen daar politiemensen, parketmagistraten en rechters aan te pas.
Veel langer dan een kwartier in de boeien zal het voor mij niet geweest zijn. De strips rechts werden nogal hard aangetrokken maar daar zal ik niet over zeuren. Het was wel de allereerste keer dat ik van mijn vrijheid beroofd werd: geboeid worden, het doet echt wel vreemd.
Als zoiets je overkomt, wil je je wel eens in de arm knijpen om te weten of het waar is. Want dit kàn niet. Dit kan België, Brugge niet zijn.
Ik kijk naar m’n rechterpols en weet dat dit waar is.
Dit was wel het leerrijkste kwartier van mijn juristenleven.
Straks klacht bij het Comité P: dààr kan je donder op zeggen.
Voetbalnacht, boeiende nacht
27 augustus 2015
Als zoiets je overkomt, wil je je wel eens in de arm knijpen om te weten of het waar is. Want dit kàn niet. Dit kan België, Brugge niet zijn.
Ik kijk naar m’n rechterpols en weet dat dit waar is.
Dit was wel het leerrijkste kwartier van mijn juristenleven.