Questioning Justice
Questioning Justice
2018/19
Wat met het kiesrecht van ‘beschermde personen’ zoals verlengd minderjarigen en mensen in bewindvoering ?
Heel wat organisaties die zich inzetten voor de rechten van mensen met een handicap (ook Unia) voerden bij de laatste gemeenteraadsverkiezingen een actie die zich vooral toespitste op de toegankelijkheid van de stembureaus voor mensen met een fysieke handicap – een problematiek die me goed bekend is als ex-voorzitter van een hoofdkantonbureau, een kwarteeuw lang (alle verkiezingen tussen 1987 en 2011).
Mijn bezorgdheid gaat vandaag echter naar het stemrecht van zgn. ‘wilsonbekwamen’, of althans mensen met een mentale handicap, die onder een bepaald beschermingsstatuut ressorteren.
Hoe zit de uitoefening van hun politieke rechten nu ineen? Hier gaat het niet om stenen treden en houten trappen, maar om soms onzichtbare drempels die nog steeds bestaan om hun stemrecht te mogen uitoefenen. Hoe kunnen die weggewerkt worden en hoe pak je dat het best aan?
Jullie #justitiewatcher bevroeg ook 11 Vlaamse steden en gemeenten over de administratieve praktijk in verband met de uitoefening van het stemrecht van ‘beschermde personen’: Roeselare (via burgemeester Kris Declercq), Oostende (via burgemeester Bart Tommelein), Brugge (via burgemeester Dirk Defauw en schepen Ann Soete), Gent (via schepen Mieke Vanhecke), Oudenaarde (via burgemeester Marnic De Meulemeester en schepen Stefaan Vercamer), Antwerpen (via schepen Jinnih Beels), Mechelen (via schepen Alexander Vandersmissen), Aarschot (via burgemeester Gwendolyn Rutten en schepenen Nicole Vanemelen en Annick Geyskens), Hasselt (via burgemeester Steven Vandeput en schepenen Lies Jans en Joske Dexters), Leopoldsburg (via burgemeester Wouter Beke) en Brussel (via schepen Ahmed El Ktibi).
Van Roeselare ontving ik zeer concrete toelichting en ook cijfermateriaal. Ook Leopoldsburg bezorgde me de principes die daar gehanteerd worden. Oostende en Gent beloofden een antwoord. Van de andere steden en gemeenten werd zelfs geen ontvangstmelding genoteerd. Het is nu wel druk, dezer dagen, maar de stem van iedereen met stemrecht mag toch gehoord worden.
We overlopen de theorie en de praktijk, want binnen een goede week is het zo ver en moét er gestemd worden. In principe dus ook door mensen met een ‘bewindvoering’.
Overgangsmaatregelen van de wet van 17 03 2013.
De verschillende statuten voor zgn. ‘wilsonbekwamen’ zullen pas op 1 september 2019 ‘van rechtswege’ volledig gehomogeniseerd (‘overkapt’) worden in de bewindvoering zoals nu geregeld door de wetten van 17 03 2013 (toepasselijk vanaf 01 09 2014) en 21 12 2018 (toepasselijk vanaf 01 04 2019).
Dat betekent dat er nu nog enkele duizenden mensen onder het oude statuut van ‘verlengde minderjarigheid’ vallen (zie m’n grafieken daarover). Weliswaar werden ondertussen werden al vele duizenden mensen vanuit dit oude statuut van ‘verlengde minderjarigheid’ al (voorbarig) ‘gekanteld’ in de nieuwe wetgeving.
Voor mensen met (nu) nog een oud statuut ‘verlengde minderjarigheid’ is de zaak tot 1 september aanstaande eenvoudig: vermits ze gelijkgesteld zijn met een kind onder de 15 jaar, beschikken ze over geen stemrecht.
Voor wie voorafgaand aan 01 09 2014 beschermd werd via het oude stelsel van de ‘voorlopige bewindvoering’ was de zaak ook duidelijk: de beschermde persoon behoudt in principe zijn stemrecht (zie daarover J. Nolf, ‘Kwetsbaren in het recht. Voorlopige bewindvoering’ Uitgeverij UGA 2012, p. 158 - 159)
Voor wie sinds 01 09 2014 in een nieuwe procedure ‘bewindvoering’ beschermd werd geldt dezelfde regel, echter met als uitzondering het geval dat ‘de uitoefening van de politieke rechten’ uitdrukkelijk als extra-onbekwaamheid zou voorzien zijn.
Dat punt van beoordeling is niet voorzien in de wettelijke checklist (ingevolge het terechte amendement Déom, gebaseerd op het VN-verdrag UNCRPD
van 13 12 2006 – zie daarover, J. Nolf, ‘Kwetsbaren in het nieuwe recht. De Nieuwe bewindvoering. De juridische bescherming van alle kwetsbare minderjarigen’, INNIPublishers 2014, p. 214 – 215). Door dit punt van beoordeling uit te wettelijke checklist te schrappen, hoopte de wetgever dat vrederechters die onbekwaamheid in verband met het uitoefenen van het stemrecht niet reflexmatig zouden uitspreken.
Dat het nu toch nog soms gebeurt, illustreert des te meer dat die vrees terecht was.
Voor de beschermde personen die nu sinds 01 09 2014 ‘gekanteld’ werden vanuit het oude statuut ‘voorlopige bewindvoering’ naar het nieuwe statuut ‘bewindvoering’ geldt ook diezelfde regel en diezelfde mogelijke uitzondering. Bijgevolg moeten ook deze mensen over de mogelijk op de uitoefening van hun stemrecht beschikken: dat is de algemene regel, en de uitspraak van de vrederechter die de ‘beschermde persoon’ onbekwaam zou verklaren om zijn politieke rechten uit te oefenen is uitdrukkelijk de (te motiveren) uitzondering.
Voor wie sinds 01 09 2014 ‘gekanteld’ werd vanuit het statuut van de ‘verlengde minderjarigheid’ naar het nieuwe statuut van de bewindvoering is er geen enkele reden om deze regel(s) niet ook te hanteren.
Met andere woorden: de ‘vroegere verlengd minderjarigen’ op wie de wetgeving van de bewindvoering zoals geregeld door de wet van 17 03 2013 toepasselijk werd verklaard zonder dat er enige uitdrukkelijke onbekwaamheid voor de politieke rechten werd uitgesproken, beschikken sindsdien over de mogelijkheid die rechten uit te oefenen.
Ter gelegenheid van die ‘kantelprocedures’ (die al te vaak nutteloos, en met veel nadelen vooruitliepen op de automatische kanteldatum van 01 09 2019) werd die (uitzonderlijke) onbekwaamheid voor de uitoefening van de politieke rechten vrij vaak door vrederechters toegevoegd aan de (dubbele) wettelijke checklist van onbekwaamheden (voorzien door art. 492/1 BW).
Dat zal misschien vaak terecht gebeurd zijn, door een specifieke beoordeling ‘op maat’ van de wilsonbekwaamheid van de beschermde persoon.
Echter gebeurt dit duidelijk ook soms ten onrechte, onder meer door de verwarring die sommige vrederechters maken tussen de dubbele wettelijke checklist van art 492/1 BW enerzijds en anderzijds de totaal verschillende lijst van art 497/2 BW (handelingen die niet vatbaar zijn voor bijstand of vertegenwoordiging door de bewindvoerder, en met name art. 497/2, 26° BW over de ‘uitoefening van de politieke rechten’).
Vooral de reeks van handelingen voorzien in art. 497/2, 15° tot en met 26° BW wordt door bepaalde vrederechters bijna reflexmatig toegevoegd aan de uitgesproken lijst van onbekwaamheden zoals bij art. 497/2 voorzien.
Dat is vaak zo bij ‘gewone’ nieuwe bewindvoeringen, maar vooral ook bij ‘kantelingen’ vanuit de verlengde minderjarigheid in de nieuwe bewindvoering.
Dat is op zich niet verboden, omdat de dubbele checklist van art. 497/2 BW slechts een minimumlijst betreft van punten van mogelijke onbekwaamheid die de vrederechter verplicht moet onderzoeken en beoordelen.
Het is echter volkomen strijdig met de letter en de geest van de wet (en het VN-Verdrag UNCRPD van 2006) om daar een automatisme van te maken.
Dat is des te meer zo, nu de wetgever het oude statuut van ‘verlengd minderjarige’ (met automatische onbekwaamheid van onder meer de uitoefening van de politieke rechten) te streng vond en strijdig met het VN-Verdrag (UNCRPD) van 2006.
Voor de (nu ‘permanente’) evaluatie na de automatische kanteling per 1 9 2019 (en ook in zoverre vrederechters dan toch werk wilden maken van een vervroegde kanteling van bestaande statuten, dus zonder de automatische kanteling van 1 9 2019 af te wachten) gaf professor Tim Wuyts destijds terecht de raad van voorrang te geven aan de verlengd minderjarigen: “wat de omzetting zelf betreft, lijkt het m.i. belangrijk dat eerst aandacht wordt besteed wordt aan de overgang naar het nieuwe statuut van personen die geplaatst werden onder een statuut dat manifest strijdig is met de mensenrechten en geen maatwerk toelaat zoals dat van de verlengde minderjarigheid en de gerechtelijke onbekwaamverklaring. Dankzij de overgang naar het nieuwe statuut neemt hun juridische handelingsbekwaamheid in alle gevallen toe (art. 227 en 229 wet 17 maart 2013) en kan er een statuut op maat worden uitgewerkt” (T. Wuyts, ‘Een jaar toepassing van het eengemaakte beschermingsstatuut. Een tussentijdse evaluatie en aanbevelingen tot bijsturing waar nodig’, bijdrage in ‘Rechtskroniek voor de vrede-en politierechters 2015’, uitg. Die Keure, Brugge, 222, p. 8 randnr 15).
We zien echter ook anno 2019 geen enkele lijn in de vrederechterlijke praktijk en rechtspraak.
Soms worden de betrokken mensen opgeroepen, soms niet.
Bepaalde vredegerechten voeren de kanteling (volgens de eigen briefwisseling) uitdrukkelijk enkel ‘administratief’ (sic) uit, dus wel met een aankondiging van de beweerd “noodzakelijke kanteling” maar zonder de mensen te horen.
Soms leidt dat dan tot een lijst van onbekwaamheden zoals de wettelijke checklist het voorziet (en ook zoals door de automatische overgangsregeling bepaald), soms worden daar ongevraagd en onaangekondigd extra-onbekwaamheden aan toegevoegd, waaronder soms ook de hier nu besproken onbekwaamheid tot het uitoefenen van de politieke rechten.
Soms wordt die uitzonderlijke, aanvullende onbekwaamheid voor het stemrecht dan weer niet uitgesproken. Het gaat nochtans soms om een feitelijke onbekwaamheid die zijn gerechtelijke ‘vertaling’ moet krijgen in de ‘beoordeling op maat’.
Dergelijk patchwork van onvoorspelbare lokale ‘costuymen’ en eigengereide praktijken heeft niets te zien met het maatwerk dat de wetgever van 2013 en 2018 voorzag en waartoe we ons verbonden in het VN-Verdrag van 2006 (UNCRPD).
Conclusie, vaststelling en vragen.
Eén: een conclusie i.v.m. de rechtspraak bij ‘kanteling’ verlengde minderjarigheid naar bewindvoering.
Eerste conclusie is dus dat de oude wetgeving ten onrechte in de rechtspraak via een soort copy/paste hernomen wordt in de toepassing van het nieuwe beschermingsstatuut zonder dat dit concreet ‘op maat’ gerechtvaardigd wordt.
Het is niet aanvaardbaar dat in het nieuwe statuut bewindvoering de onbekwaamheid voor het uitoefenen van de politieke rechten reflexmatig uitgesproken wordt.
Dit is duidelijk strijdig met het amendement Déom, aanvaard bij de totstandkoming van de wet van 17 03 2013 en het UNCRPD.
Twee: een vaststelling i.v.m. de rechtspraktijk.
Tweede vaststelling is dat ouders of voogden van ‘ex-verlengd-minderjarigen’ tegen (dergelijke of andere) overbescherming zelden hoger beroep aantekenen of geen herziening vragen in het kader van de (nu ‘permanente’) evaluatie (voor een zeldzame uitzondering: ingewilligd hoger beroep REA Brugge 21 01 2016 tegen beschikking Vred. Brugge 1 van 09 02 2016 – zie Law Blog JustWatch 06 05 2016).
De toevoeging van die extra-onbekwaamheid ligt immers ‘verdronken’ in de (soms niet eens genummerde) ellenlange lijst van onbekwaamheden, vermeld in het beschikkende gedeelte van de vrederechtelijke beschikking waarbij de bewindvoering wordt georganiseerd (hetzij als nieuwe bewindvoering, hetzij als ‘kantelbeschikking’).
Drie: concrete vraag over administratieve stap i.v.m. inschrijving kiezerslijst
Wat te doen in de gevallen dat een verlengd minderjarige wél degelijk (feitelijk) bekwaam zou zijn voor de uitoefening van de politieke rechten én deze onbekwaamheid (dus terecht) niet in de ‘kantelbeschikking’ voorzien werd?
Ingevolge het vroegere statuut, is die ‘beschermde persoon’ immers ondertussen nog nooit in de kiezerslijsten ingeschreven.
Welke administratieve stappen moeten daarbij gezet worden?
Juridisch moet geen initiatief genomen worden, want deze ‘beschermde persoon’ beschikt principiëel over het recht op uitoefening van zijn/haar politieke rechten en mag dus gaan stemmen.
Op administratief vlak moet de kwestie al geregeld zijn door de gemeentelijke administratie.
Nemen we het voorbeeld van de correcte praktijk in Roeselare, volgens de ontvangen toelichting van burgmeester Kris Declercq en Andries Sioen, departementshoofd publieke dienstverlening.
In de stad Roeselare zijn 438 personen ingeschreven met een beschermend statuut. Daarvan blijven er slechts 55 mensen over met een niet omgevormd (‘gekanteld’) statuut: 12 onder de (oude) ‘voorlopige bewindvoering’ en 43 met verlengde minderjarigheid.
Al deze 12 ‘beschermde personen’ zijn op de kiezerslijsten ingeschreven, wat dus correct is.
De werkwijze sinds de wetgeving die op 1 september 2014 in werking trad is de volgende:
Uitspraak bewindvoering over een persoon:
•Registratie bewindvoering in het rijksregister
oAls er geen expliciete uitspraak is over het kiesrecht dan blijft de betrokkene zijn kiesrecht behouden.
oAls er wel een expliciete uitspraak is over het kiesrecht dan registreren wij het statuut van “niet-kiezer” in het rijksregister onder het informatietype 130.
Omvorming oud statuut naar nieuwe wetgeving:
•Registratie bewindvoering in het rijksregister
oAls er geen expliciete uitspraak is over het kiesrecht dan verwijderen wij in het rijksregister de gegevens uit het IT 130 die een statuut van “niet-kiezer” aan de persoon toekenden
oAls er wel een expliciete uitspraak is over het kiesrecht dan verwijderen wij het statuut van “niet-kiezer” niet.
Terecht samengevat door departementshoofd Sioen van Roeselare:
“We kennen het kiesrecht toe bij een omvorming van het oude statuut naar het statuut van bewindvoering op basis van de nieuwe wetgeving wanneer er geen expliciete uitspraak is over het kiesrecht van de persoon.
Het is zo dat we voor sommige mensen die onder bewindvoering staan wel een verontschuldiging krijgen voor het stemmen en dit meestal op basis van een medisch attest. Exacte aantallen hierover kan ik u helaas niet bezorgen aangezien we deze cijfers niet bijhouden.
Tot op heden kregen we nog geen vragen binnen van of over mensen die niet op de kiezerslijst stonden en die meenden hier wel recht op te hebben. Ook naar aanleiding van de verkiezingen van 14 oktober 2018 hebben we hier geen vragen of meldingen over.”
Vier: vraag over medische attestering bij administratieve en gerechtelijke stappen
Welke medische attestering (aan de hand van welke concrete medische criteria) zou deze stap eventueel kunnen begeleiden?
Wat is de houding van gemeentebesturen bij dergelijke vraag voor opname in de kiezerslijst?
Ook hier bevestigde Roeselare nog eens de correcte werkwijze. Er is helemaal géén medische attestering noodzakelijk en de inschrijving als kiezer gebeurt spontaan en ‘actief’ vanuit de administratie zelf:
“Ik kan u bevestigen dat wij steeds bij een omvorming het statuut van iemand die voorheen het statuut van verlengde minderjarigheid kende het kiesrecht actief toekennen wanneer er geen expliciete ontneming is van deze rechten. Dit doen we door de registratie als “niet-kiezer” te verwijderen.”
Die vraag naar de medische ondersteuning is wel nuttig voor de gerechtelijke stappen, nl. die waarin moet vermeden worden dat de vrederechter (in een gerechtelijke procedure bij een nieuwe bewindvoering of in een kantelprocedure) die extra-onbekwaamheid in verband met de uitoefening van de politieke rechten zou inschrijven.
Op dat punt antwoordde burgemeester Beke van Leopoldsburg terecht dat enkel de vrederechter daarover beslist.
Uit het antwoord van burgemeester Beke blijkt echter niet dat de gemeentelijke diensten van Leopoldsburg een ‘actieve’ rol vervullen zoals (terecht) wel in Roeselare:
“Een dergelijke vraag dient aan de Vrederechter worden voorgelegd.
De gemeente of burgemeester beslist niet over de bekwaamheid van een persoon.”
Uiteraard verwerkt iedere gemeentelijke dienst de vrederechterlijke uitspraken in verband met gerechtelijke bescherming wel in het Rijksregister, maar het is niet duidelijk hoe omgegaan wordt met het ‘Informatietype 130’ in verband met het kiesrecht, en alleszins hoe dat aangepakt wordt bij een ‘kanteling’ van ‘verlengd minderjarige’ naar het nieuw statuut bewindvoering, in de gevallen zonder expliciete uitspraak van onbekwaamheid tot de uitoefening van de politieke rechten.
We kunnen Leopoldsburg dus maar aanmoedigen het voorbeeld van Roeselare te volgen.
Hoe de andere aangeschreven (9) steden en gemeenten dit aanpakken blijft nog onbekend.
We kunnen ook hen de voorgaande tips maar meegeven: de stemmen van beschermde personen tellen ook !
Vijf: om alles nog moeilijker te maken, de vraag naar de strategie anno 2019.
In recente Law Blogs (en Knack van 17 03 2019 p. 19) herneem ik mijn eerdere waarschuwingen voor het risico dat ouders en voogden van nu nog verlengd minderjarigen (nog niet ‘gekanteld’ in de nieuwe bewindvoering) lopen wanneer zij die kantelprocedure aanvragen of ondergaan.
Immers leidt dat in de praktijk vaak tot het (deels) opzijschuiven van de betrokken familie en het aanstellen van advocaat-bewindvoerders, minstens voor het aspect ‘goederen’ van het bewind.
Mijn advies (zie daarover al mijn bijdrage in De Juristenkrant van 11 11 2014, p. 12 – 13) is dan tot dusver ook geweest van die kantelprocedure niét aan te vragen.
Je opteert beter te opteren voor de ‘van rechtswege’ overgang per 01 09 2019 die aan die ouders en voogden de onschatbare voordelen biedt van een automatische aanstelling als bewindvoerder ‘goederen en persoon’ voor hun tot dusver verlengd minderjarig kind of familielid (én de mogelijkheid van verankering van de familiale bewindvoering via een opvolgingsverklaring).
Voor de komende verkiezingen van 26 mei 2019 heeft dat advies wel een keerzijde.
Immers is die ‘voortijdige kanteling’ uitgerekend wel nuttig voor de nog ‘verlengd minderjarigen’ die wel feitelijk voldoende wilsbekwaam zijn om onder meer hun politieke rechten uit te oefenen.
Net die kantelprocedure laat immers een nieuwe bewindvoering ‘op maat’ toe, die de extra-onbekwaamheid in verband met de politieke rechten niet zou hernemen en het voor die mensen mogelijk zou maken om hun stem uit te brengen op 26 mei aanstaande (of zelfs kandidaat te zijn! – zie precedenten in verband met ‘beschermde personen’, weliswaar enkel i.v.m. goederen beschermd).
Het grote risico is echter van een dubbel kale reis thuis te komen.
Enerzijds is niet uitgesloten dat de vrederechter de onbekwaamheid in verband met de politieke rechten toch uitspreekt.
Anderzijds is de kans reëel dat een advocaat-bewindvoerder wordt aangesteld.
Mijn tip voor familiaal betrokkenen is dan ook nu in het vooruitzicht van deze verkiezingen van 26 05 2019 die voor 01 09 2019 (automatische overgangsdatum) vallen, géén nieuw statuut aan te vragen voor verlengd minderjarigen.
Overigens is de termijn daarvoor (de gerechtelijke en administratieve stappen samen) ondertussen te kort.
De bezwaarprocedure tegen een niet-inschrijving op de kiezerslijsten is daarenboven slechts mogelijk is tot de twaalfde dag voor de verkiezingen (art. 18 ev. Kieswet).
Toch blijven ondertussen alle bovenstaande vragen actueel.
Vooreerst doen alle beschermde personen (en hun familiaal bewindvoerders) die nu (al dan niet terecht) géén oproepingsbrief kregen, er goed aan na te denken over de mogelijke uitoefening van hun politieke rechten.
Het statuut van ‘verlengd minderjarige’ was vaak té overbeschermend en gemeentelijke diensten moeten – tenzij andersluidende uitspraak – voor de nog niet omgevormde statuten, vanaf 1 september 2019 de inschrijving van die mensen op de kiezerslijsten verzekeren door voor hen het ‘Informatietype 130’ ongedaan te maken.
Ondertussen worden heel wat ‘kantelprocedures’ door vrederechters (weliswaar ten onrechte) ook nu nog ‘ambtshalve’ opgestart.
In functie daarvan moeten mensen via informatie mondig gemaakt worden om op te komen voor de uitoefening van de politieke rechten van het betrokken minderjarig kind, voor zoveel als dit daartoe feitelijk voldoende wilsbekwaam voor zou zijn.
Dezelfde waakzaamheid en inzet is overigens geboden bij kantelprocedures voor ‘beschermde personen’ volgens het oude statuut ‘voorlopige bewindvoering’ van voor 01 09 2014 voor wie nu een gelijkaardige ‘kantelprocedure’ loopt. Het verschil is echter dat deze mensen ondertussen nog nooit principieel uitgesloten waren van de uitoefening van de politieke rechten – in tegenstelling tot de verlengd minderjarigen.
SAMENGEVAT
Voor steden en gemeenten: 4 tips
(1) Hanteer het ‘Informatietype 130’ van niet-kiezer voor verlengd minderjarigen enkel tot en met 30 08 2019.
(2) Hanteer die IT-130 – vermelding niet bij ‘voorlopige bewindvoering’ (uitgesproken voor 1 september 2014) die sindsdien niet omgevormd (‘gekanteld’) is.
(3) Hanteer die IT-130 – vermelding bij nieuwe bewindvoeringen (uitgesproken sinds 1 september 2014) evenals sindsdien ‘gekantelde’ bewindvoeringen enkel voor zover de vrederechter die ‘onbekwaamheid tot het uitoefenen van de politieke rechten’ uitdrukkelijk toegevoegd heeft bovenop de geselecteerde onbekwaamheden uit de wettelijke checklist.
(4) Desactiveer die IT-130 – vermelding spontaan vanaf 1 september 2019 voor de verlengd minderjarigen die (bij gebreke aan ‘kanteling’) op die datum ‘van rechtswege’ (dus automatisch) het nieuwe statuut van ‘bewindvoering’ genieten, zolang er binnen het kader van de ‘permanente evaluatie’ geen dergelijke onbekwaamheid expliciet toegevoegd wordt door een gerechtelijke uitspraak.
Voor families: twee tips
(a) Neem geen enkel initiatief bij de vrederechter voor 1 september 2019 en lees daarover mijn Knack-interview van 17 april 2019 (link hier) of de Law Blogs over bewindvoering op JustWatch.
(b) Respecteer indien juridisch toegelaten en feitelijk mogelijk de uitoefening van het kiesrecht van je ‘beschermde persoon’, eventueel bij volmacht. Indien dat niet mogelijk is en toch een oproepingsbrief ontvangen werd, dien dan een medisch attest in.
UPDATE 16 05 2019: lees ‘Kiezers met een beperking of psychische kwetsbaarheid gaan vaak niet stemmen’, Els Keytsman, UNIA
stemrecht en bewindvoering
15 mei 2019
Samengevat (op het einde dan deze blog) :
4 tips voor gemeentebesturen
en
2 tips voor familiaal betrokkenen
M’n op 30 november 2016 bij Uitgeverij EPO verschenen boek ‘De kracht van rechtvaardigheid’ is in alle boekhandels te verkrijgen en via bol.com.
Het verscheen een jaar later ook in het Frans (bij NowFuture Editions).
Voor de eerste commentaren op de NL versie klik je hier op deze link.
Voor de commentaren van de Leuvense professoren als respondent bij de boekvoorstelling van 13 12 2016, klik je hier op deze link.
Over zorgvolmacht en bewindvoering vind je m’n boeken ‘Kwetsbaren in het nieuwe recht’ (in versies voor juristen en niet-juristen) bij INNI Publishers met verdere info via deze pagina ‘Bewindvoering’.
Schrijf hier in op de Nieuwsbrief van je #justitiefluisteraar (GPDR proof !)