FAQ  PROCEDURE

JustWatch

 
 

Wat zijn “besluiten” of “conclusies” ?

Schriftelijke argumentatie (deels over de feiten, deels over de rechtsregels) die door een procespartij of de advocaat ervan op de griffie of op de zitting afgegeven wordt, en waarvan ook de wederpartij onmiddellijk kennis moet krijgen (= in vaktermen “mededelen”).

U zendt ze per brief, en ook fax of mail, want vroeger informatie uitwisselen is de zaak vooruithelpen. Let wel: volgens het Hof van Cassatie is enkel het in origineel ondertekende exemplaar van uw teksten rechtsgeldig neergelegd....


“Syntheseconclusies” zijn géén copy/paste optelling van alles wat in de loop van de procedure ooit geschreven werd door een procespartij, maar de samenvatting van de argumentatie die na het procesverloop nog relevant blijft (dus zonder argumenten of beweringen die ondertussen al intellectueel “gesneuveld” blijken), zodat een coherent, afsluitend betoog bekomen wordt dat aan de rechter voorgelegd wordt.

Dit alles is  geregeld in het Gerechtelijk Wetboek: zie de link daarvoor hier.

Voor een voorbeeld van besluiten of conclusies, klik hier .


Welke stijl hanteer ik in mijn correspondentie, vragen (“verzoekschrift”) en toelichting (“besluiten”) voor de vrederechter ?

Hou het zakelijk (en dus efficiënt).

- Aanspreektitels: “Uedele”, “Edelachtbare” enz. zijn voltooid verleden tijd. Een vredegerecht is géén “baronie” of “klein koninkrijk”, wat bepaalde pers daar ook moge over vertellen. “Aan de vrederechter” of “Geachte vrederechter” volstaat.

- Midden: een zin beginnen met “Vertoogt U met eerbied....  Overwegende dat.... Het de Vrederechter behage.... ” =  taalkundig juridisch antiquariaat, net zoals uzelf betitelen als “Rekwestrant(e)” en andere Louis Quinze-vrolijkheden.

- Slot: “Met de meeste eerbied” mag u best vervangen door een formule waarmee u ook een beleefde brief afsluit, bvb. “Met hoogachting”.

Een vrederechter leeft en werkt net als u, in de 21ste eeuw, niet in die van Napoleon ;-) .


Voorbeelden van verzoekschriften vindt u onder de ‘veel gestelde vraag’ die ermee overeenstemt, o.a. huwelijks- en partnerproblemen en onderhoudsgeld, huur, voorlopige bewindvoering, ouderlijke macht en voogdij, opneming ter observatie.


Wat zijn “stukken” ?

Met dit stadhuiswoord worden dus géén West-vlaamse “brokken” bedoeld ;-) , maar “overtuigingsstukken”: alle documenten (*) die een argumentatie kunnen ondersteunen als bewijslevering. De rechter verwacht dat U deze documenten:

- chronologisch rangschikt

- nummert in die volgorde (dus van oud tot recent)

- daarvan een lijst (“inventaris”) opmaakt

- het origineel op de griffie of zitting afgeeft,

- een kopie van dit ALLES aan de wederpartij stuurt (in vaktermen “mededelen”).

Dit alles is uitvoerig geregeld in het Gerechtelijk Wetboek (zie de link ernaartoe).

Deze “stukken” worden U met het vonnis terugbezorgd.

(*) Dus contracten, bestelbons, facturen,  brieven, faxen, mails, betalingsbewijzen (enkel debetberichten, géén overschrijvingsopdrachten)...

Dit hoeven ook niet alleen documenten te zijn, maar alles wat uw aanspraak of protest illustratief ondersteunt: de ervaring leert dat dit varieert van een paar schoenen, tot een slecht geschilderde vrachtwagen, die U dan voor visueel nazicht aanbiedt. Uiteraard biedt de digitale fotografie hier ook wel praktische alternatieven...

Inzake onderhoudsgeld vraagt de vrederechter aan beide partijen een specifiek dossier:  klik hier voor de lijst van deze documenten . Stel dit reeds onmiddellijk bij de aanvang van de procedure samen en niet met mondjesmaat !


Op welke termijn werden door vrederechter Nolf pleitdata verleend ?

Ongeveer 1 maand vanaf ontvangst ter griffie van uw aanvraag indien U géén “ Griekse procedurekalender” toepaste, met alle meestal nodeloze vertraging vandien...


Wat is een “Griekse procedurekalender” ?

Een gewone procedurekalender betreft een afspraak tussen advocaten om de procedure volgens een bepaald tempo te laten vooruitgaan: dit wordt onder hen in functie van de aard van de zaak schriftelijk vastgelegd, en vervolgens door de rechter genoteerd, met toevoeging van een pleitdatum voor behandeling van de zaak. Deze methode, vooral voor “grote” korpsen (met gerechtelijke achterstand) uitgedacht, “was onvoldoende doordacht voor de vredegerechten” (G. Van den Bossche, Voorzitter Arbeidsrechtbank Brussel in Knack van 11.11.2009 p. 19), wat wijlen Prof. Jean Laenens, al bij de eerste hervorming vreesde (R.W. 1992/93, 921, noot 320).

Vandaar dat dit academisch mooi, maar praktijk - vreemd  idee in dit kanton zelden toegepast wordt, precies om géén achterstand te creëren...

De populaire  “Griekse versie” daarvan (“ad calendas graecas”) , wordt blindelings afgesproken zonder enig inzicht in de soms ontroerende eenvoud van de zaak,  verdubbelt meestal de vroegere conclusietermijnen (2 ipv 1 maand), verveelvoudigt deze zonder dat de voorziene replieken nog neergelegd worden, of geeft aanleiding tot het heruitprinten van “synthesebesluiten” waarin de zoektocht (van minstens uw tegenstrever) naar het éne gewijzigde zinnetje kan beginnen, omdat er ondertussen alle achterhaalde argumentatie door copy/paste in is blijven plakken. Op de aldus onvermijdelijk ver gefixeerde pleitdatum duiken dan onoverkomelijke, want op die (te) lange termijn onvoorzienbare agendaconflicten op, die aanleiding geven tot nieuwe uitstellen, om de advocaten toe te laten aan de vrederechter noodzakelijke opheldering te verschaffen.


Veel vrederechters stellen partijen daarentegen een pragmatische aanpak voor, met uitsteldata op uiterlijk per maand, volgens de inhoudelijke vooruitgang van het geschreven debat, zonder dat partijen zich hoeven te verplaatsen: een telefoontje, mail of fax, aan griffie en tegenstrever volstaat (dus geen verplaatsingen of vervangingen van advocaten nodig).

Op iédere uitsteldatum kan gepleit worden, en dit kan ook tegenover de onwillige tegenstrever afgedwongen worden, zo nodig door verstek te vragen.

Een andere eenvoudige voorkeurmethode is de toepassing van artikel 730, §2b, lid 2&3 Ger.W.(zie volgende vraag, met aanvraagvoorbeeld per mail).


Deze ‘no nonsense’ praktijk laat, niettegenstaande een uiterst hoge werklast toe dat de doorlooptijd van de meeste zaken zeer beperkt is des te meer de vrederechter ieder uitstel boven een maand actief ontraadt: advocaten mogen immers normaliter verwacht worden  zoals voorheen (= voor de Wet ter bestrijding van de gerechtelijke achterstand) binnen één maand een conclusie te kunnen redigeren, indien diezelfde termijn van één maand ook wettelijk voorzien is voor de rechter, om zijn vonnis te maken.

Ervan uitgaande dat het gemakkelijker is gerechtelijke achterstand op te hopen, dan ze weg te  ruimen (of wat dacht u ?), wordt een uitdrukkelijk beroep gedaan op de loyauteit tussen partijen, om de procedures zo snel mogelijk tot het beraad aan te brengen. Vermits de vrederechter in de huidige stand van de gerechtelijke organisatie zijn dossiers niet naar collega’s kan verschuiven (wat voor de scherpe individuele verantwoordelijkheid van de vrederechter een goede zaak is), heeft hij zélf belang bij een zo hoog mogelijk werktempo.


Mijn zaak “staat op de rol” (= onbepaald uitgesteld), en

ik heb mijn overtuigingstukken al overgemaakt aan de wederpartij, zonder dat die iets laat weten,

of ondertussen hebben beide partijen besluiten neergelegd, en lijkt de zaak klaar voor behandeling, maar mijn tegenstrever speelt op uitstel.

Ik wil zo snel mogelijk een terechtzitting voor behandeling, zo nodig om dan verstek te vragen: hoe vraag ik dat met de minste complicatie en tijdverlies ?

U stuurt de griffie een mail waarin u de naam van partijen vermeldt en het nummer van de Algemene Rol, met de vraag tot “bepaling rechtsdag volgens bovenstaand artikel”. Dit bericht zendt u terzelfdertijd ook per post, fax of mail aan de wederpartij en/of de advocaat ervan.

Naar efficiëntie is dit artikel 730 §2b) lid 2&3 Ger.W. wellicht het meest onderschatte van het hele procedure-arsenaal. Omwille van de instructies tot beperking van de gerechtsbrieven, werd de toepassing ervan beperkt tot gevallen van onwil van een partij om met de andere mee te werken in de procesgang.


Wat is een “interactief debat” ?

Daarmee worden pleidooien bedoeld, waarin de rechter niet enkel luistert, maar gerichte vragen stelt aan partijen of hun advocaten over de “pijnpunten” van het dossier. Dit verdient de voorkeur boven twee monologen, met de rechter als passieve toehoorder. Hou er mee rekening dat deze “directe” methode van bevraging, ter vervollediging van een dossier door de vrederechter te Roeselare niet de uitzondering is (zoals art. 756 ter Ger.W. schijnt voor te houden) maar sinds 1987 de regel.


Specifieke info (enkel) voor advocaten: pleidooien of neerlegging van dossiers ?

Wanneer alle betrokken advocaten het eens zijn dat inzake eenvoudige zaken, de toelichting bij besluiten volstaat, dient niet gepleit te worden, tenzij de vrederechter zelf opheldering ter zitting wenst te krijgen. Verifieer dit ten laatste bvb dinsdagnamiddag, voor zaken van de donderdag erop, met een telefoontje aan de griffie, of een mail .

Indien één der raadslieden, hetzij de vrederechter niet akkoord is met dergelijke informele “schriftelijke procedure”, én de verplaatsing voor pleidooien niet in uw agenda past, kan de zaak op uiterst korte datum uitgesteld worden, op dag en uur alsdan nog af te spreken.

Wanneer minstens één partij ‘in persoon’ zijn belangen behartigt, verwacht de vrederechter altijd mondelinge toelichting, om misverstanden te vermijden.


Wat is een “tegenpartij” ?

Een term uit de oude procescultuur die u beter zou schrappen. Het illustreert bij uitstek het agressieve antagonisme van vijandelijke procespartijen die “tegen” elkaar ten strijde trekken, in een blind geloof van het eigen gelijk en met “nultolerantie” voor de andere. Indien u het woord “wederpartij” (of de technische termen “aanlegger”, hetzij “verweerder”) aanwendt, stelt u zich intellectueel al wat meer open op, en dit bevordert de slaagkansen voor een overeenkomst, wat een meerwaarde kan bieden tegenover een vonnis (menselijk, commercieel, voorspelbaar, minder kosten...). In de Angelsaksische wereld noemt dit  NVC of ‘non violent communication’ .

De vrederechter gaat ervan uit dat procespartijen een “probleem” hebben waaraan verholpen kan worden door overleg (zelfs tijdens de pleidooien) of door een vonnis dat tussen hen klaarheid schept.

Denk aan uw gezondheid, hart- en bloedvaten: jaag noch u, noch uw buren of medecontracten de gordijnen in. Doe niet mee aan “Rambo litigation” . Een meer begripvolle justitie, begint bij uzelf.




 

Procedure

“Recht spreken kan het verhaal worden waardoor de rechter mens wordt, en de mensen menselijker maakt. Daar wortelt zijn vrijheid, en zijn verantwoordelijkheid.” (*)

G. Rommel, vrederechter St. Gillis B.