Buitengerechtelijke bescherming

JustWatch

 
 

IN PRINCIPE GEEN ENKELE TUSSENKOMST VAN DE VREDERECHTER


Die lastgeving volgens art. 490 BW kan door de ‘lasthebber’ aangewend worden zonder enige tussenkomst van de vrederechter. De enige voorwaarde is dat het contract geregistreerd wordt: dat kan bij een notaris of op het vrederechter van de verblijfplaats van de lastgever. Er dient bij de vrederechter geen verslag ingediend en er moeten geen toelatingen worden gevraagd of procedures worden gevoerd.


Terloops: de stelling van vrederechter K. Rotthier dat de lasthebber de lastgeving telkens moet laten ‘homologeren’ bij de vrederechter ( zijn bijdrage in Not. Fisc. M. 2013, 183 nr 5 evenals 184, nr 8, 187 nr 25, 188 nr 33) is ook door andere auteurs als onjuist bekritiseerd. Immers verdedigde vrederechter K. Rotthier de stelling dat een notaris, bij optreden van een lasthebber (binnen het kader van de buitengerechtelijke bescherming) voor een wilsonbekwame lastgever, “de lasthebber er op moeten wijzen dat deze de uitvoerbaarverklaring van de lastgeving moet vragen aan de vrederechter” (Not. Fisc. M. 2013, 188).


Zoals ik reeds aanstipte in het handboek ‘Kwetsbaren in het nieuwe recht’ gaat de stelling Rotthier in tegen de uitdrukkelijke wil van de wetgever (handboek ‘Kwetsbaren in het nieuwe recht p. 49 – 50).  Zoals ook S. Mosselmans verdedigt: “Vrederechterlijke tussenkomst is derhalve niet vereist opdat de buitengerechtelijke bescherming zou aanvangen. De lasthebber put zijn bevoegdheid uit de lastgevingsovereenkomst en de wet. De wetgever beoogt hiermee een geruisloze ingang van de buitengerechtelijke lastgeving” (T. Fam. 2014, 67). In het kader van de voorbereiding van de wet van 21 december 2018 heeft de minister van Justitie (op vraag van de voorzitter van de Commissie voor de Justitie) die juridische interpretatie nog eens zeer duidelijk bevestigd.


Het is biezonder spijtig dat ook de door de overheid in 2023 uitgegeven ‘Praktische gids voor familiale bewindvoerders’ de (hardnekkige) fout maakt om mensen naar de vrederechter te sturen voor het (effectief) opstarten van een zorgvolmacht.

Nee, er is helemaal géén ‘aanmaldingsprocedure’, laat staan dat dit verplicht of zelfs maar ‘beter’ zou zijn !


U leest de volledige wetshistoriek over die fikse fout in mijn blog van 25 02 2024 ‘Fiks de fout in de Gids!’ (link hier).


Om dat misverstand toe te lichten duid ik de facultatieve procedure van art. 490/1, §2 lid 1 BW als de ‘dienstbelprocedure’. (ibidem p. 51 – 52). Uitsluitend indien derden de buitengerechtelijke bescherming niet respecteren en de uitvoering van de buitengerechtelijke bescherming blijven blokkeren (na uw toelichting en zo nodig aanmaning), dient de ‘dienstbelprocedure’ toegepast. Ga niet nodeloos ‘preventief’ naar de vrederechter !


In principe ziet niemand (ook niet de vrederechter) toe op de aanwending van die lastgeving toeziet. In geval van nood dient daarvoor de ‘alarmbelprocedure’ van art. 490/2, §2 lid 1 BW.


TERUG NAAR HET HOOFDMENU BEWINDVOERING : klik hier.


DISCLAIMER:

ook deze blog houdt overeenkomstig de disclaimer (link hier) geen juridisch advies in. Contacteer daarvoor een advocaat of een notaris. Verifieer ook updates van deze pagina of volg mijn Summer School over bewindvoering (data via de home pagina).

BUITENGERECHTELIJKE BESCHERMING: de ‘lastgeving’ ook ‘voorzorgvolmacht’ genoemd of ... ‘plaatsvertrouwing’.

“Recht spreken kan het verhaal worden waardoor de rechter mens wordt, en de mensen menselijker maakt. Daar wortelt zijn vrijheid, en zijn verantwoordelijkheid.” (*)

G. Rommel, vrederechter St. Gillis B.