dagboek van mijn laatste jaar
dagboek van mijn laatste jaar
2010/11
Au Conseil d’état, Section de législation, la plume n’est certainement pas serve, mais elle sert, et la proposition de loi portant création d’un tribunal de la famille et de la jeunesse est particulièrement bien servie.
Trop rarement, il m’arrive de lire ces avis, mais celui-là m’impressionne par sa sévérité. On devine même une plume trempée dans l’acide, et qui crie.
Apparemment, il ne faut pas se représenter au mois de septembre, il faut simplement refaire l’année.
En témoignent quelques morceaux choisis: je les cite en Néerlandais, par souci d’équilibre linguistique - si précieux en cette époque si difficile ;-) - comme la déléguée, désignée par le secrétaire d’Etat à la politique des familles est citée en français dans les 2 colonnes F/N du texte bilingue (en intégralité sur le lien ici) :
QUOTE:
1.2. Het getuigt niet van een behoorlijke wetgevingstechniek om een voorstel in te dienen zonder rekening te houden met andere wetsvoorstellen die volledig of gedeeltelijk identieke aangelegenheden betreffen, maar waarbij niettemin wordt gesteld dat mede uitgegaan zal worden van deze wetsvoorstellen. Het is evenmin aanbevelenswaardig in het voorstel niet het advies te verwerken van instanties zoals de Hoge Raad voor de Justitie (hierna HRJ) 3, maar waarbij niettemin wordt aangekondigd dat amendementen zullen worden ingediend die althans gedeeltelijk rekening zullen houden met dat advies.
(...)
1.3. Een hervorming zoals die welke is vervat in het voorstel, met name een nieuwe verdeling van de familierechtelijkebevoegdheden tussen twee rechtscolleges, moet op een gecoördineerde en ordelijke manier worden opgevat.
Uit het vorenstaande volgt dat het wenselijk is het voorliggende wetsvoorstel om te werken in een volledig nieuwe tekst waarin de teksten worden verwerkt die parallel worden onderzocht, alsook die waarvan de indiening in het vooruitzicht is gesteld en die vanwege hun onderwerp verband houden met dit voorstel.
Deze nieuwe tekst kan in dat geval worden voorafgegaan door een nieuwe toelichting, die niet alleen in overeenstemming moet zijn met het alsdan voorgestelde dispositief 5, maar ook indien nodig een verband moet leggen tussen enerzijds de bestanddelen van dit dispositief en anderzijds de verschillende adviezen die zijn ingewonnen, waaronder dat van de HRJ en van de afdeling Wetgeving van de Raad van State, alsook de wetsvoorstellen die thans parallel worden behandeld en waarvan de neerslag moet worden verwerkt in de nieuwe tekst.
(...)
Een zodanig dispositief volstaat evenwel niet.
De belangrijke overdracht van bevoegdheden tussen de vrederechter en de familie- en jeugdrechtbank moet immers aldus plaatsvinden dat de gespecialiseerde opleiding van de magistraten georganiseerd kan worden door het Instituut voor Gerechtelijke Opleiding en door de rechters van de familie- en jeugdrechtbank gevolgd kan worden voordat die overdracht is bewerkstelligd.
Fundamenteler nog, het is onontbeerlijk dat de wetgever beschikt over alle gegevens betreffende de weerslag van de voorgestelde hervorming, zodat hij de doenbaarheid ervan kan beoordelen. Het opstellen van statistieken na de inwerkingtreding van de hervorming is geen genoegzame oplossing, aangezien die maatregel achteraf plaatsvindt.
(...)
Deze artikelen doen de principekwestie rijzen van het optreden van het openbaar ministerie vóór de vrederechter in zoverre er in de huidige gerechtelijke organisatie geen openbaar ministerie is bij de vredegerechten (zie artikel 150, eerste lid, van het Gerechtelijk Wetboek, dat bij het voorliggende wetsvoorstel niet wordt gewijzigd). Deze kwestie is des te klemmender in zoverre de wijziging van artikel 764, eerste lid, van het Gerechtelijk Wetboek wordt voorgesteld, te weten het schrappen van de woorden “(...) de vrederechter” in het eerste lid van deze tekst, wat gevolgen zou kunnen hebben die verder reiken dan wat te lezen staat in de commentaar op artikel 170, luidende: “Door deze wijziging wordt de mededeling aan het openbaar ministerie in de zaken opgesomd in artikel 764 van het Gerechtelijk Wetboek, ook verplicht gesteld in vorderingen voor de vrederechter”.
(...)
Gelet op de debatten die thans aan de gang zijn in de commissie voor de Justitie van de Senaat, dient de wetgever bij het onderzoek van dit voorstel over alle gegevens te beschikken op basis waarvan hij een standpunt kan innemen omtrent het inhoudelijke aspect van het systematisch bijstand verlenen, door een advocaat, aan de minderjarige wanneer deze door een rechter wordt gehoord.
Voor het overige spreekt het vanzelf dat de interne tegenstrijdigheid waarop is gewezen in de vraag die aan de gemachtigde is gesteld, moet worden weggewerkt in het thans onderzochte dispositief.
(...)
Het is nutteloos het gemeen recht met betrekking tot de rechtspleging af te stemmen op de bijzondere bepalingen in hoofdstuk Xbis van het vierde deel, boek IV, van het Gerechtelijk Wetboek, daar die bepalingen noodzakelijkerwijs toepassing vinden op een wijze die afwijkt van het gemeen recht, zoals ook wordt bevestigd in artikel 700 van het Gerechtelijk Wetboek.
Het voorgestelde artikel 1253bis/1 van het Gerechtelijk Wetboek (artikel 234, eerste deel, van het voorstel) moet dus vervallen.
3.1. Aangezien het de bedoeling is dat het voorstel afwijkt van het gemeen recht met betrekking tot de rechtspleging, moet zulks op consistente wijze geschieden.
(....)
Artikel 76 (voorgesteld artikel 397, 2°, van het Burgerlijk Wetboek)
De afdeling Wetgeving van de Raad van State vraagt zich af of artikel 76 niet ontstaan is uit een vergissing.
(...)
Artikel 76 moet vervallen.
(...)
Het is bovendien niet juist te schrijven dat de vrederechter “het toezicht over het ouderlijk gezag overeenkomstig de bepalingen in de artikelen 371 tot 387ter” zal uitoefenen.
(...)
Bij deze gelegenheid dient er eveneens op te worden gewezen dat het kort geding wegens volstrekte noodzakelijkheid, waarvan sprake is in artikel 584, derde lid (dat het vierde lid wordt), van het Gerechtelijk Wetboek, een exclusieve bevoegdheid van de voorzitter van de rechtbank van eerste aanleg blijft en dus niet onder de bevoegdheid van de fami- lierechtbank ressorteert (als zulks inderdaad de bedoeling van de wetgever is).
(...)
Artikelen 305 en 306 (artikelen 31 en 32 van het koninklijk besluit van 8 april 1976)
Een koninklijk besluit behoort niet bij wet te worden gewijzigd.
(...)
UNQUOTE
Bonjour les dégâts.
Je dois me tromper si je lis du sarcasme et de l’ironie, mais bon, là, il vaut mieux que je me trompe.
En dehors de cette critique technique de 63 pages, déjà particulièrement virulente, il reste la question sur la philosophie de la proposition, et ses conséquences dramatiques. La centralisation, surtout avec la perspective d’arrondissements plus étendus (à très juste titre d’ailleurs), pose la question accrue de l’accessibilité à la justice familiale de proximité, que je crains de fait quasi anéantie par cette proposition (voir mon blog du 23 01 2011 ‘The Far Family Court, Nein, Danke ! ‘ ici et du 23 02 2011 ‘Spoor 1 naar Kortrijk’ ici )
Cet avis inestimable, serait bien l’occasion ultime de se donner un moment de réflexion: comme j’écrivais mercredi (ici, le blog du 04 05 2011 ‘Bedankt, professor) mieux vaut ajouter 10 minutes de réflexion aux 5 minutes de courage politique...
Wat u vast niet gemist hebt - Ce que vous n’avez certainement pas râté - You didn’t miss this one did you ???
20 04 2011 Advies van de Raad van State nr 49 212/2 van 28 03 2011
06 05 2011 “Secret des sources du Monde: l’enquête du procureur Courroye invalidée”
04 05 2011 “Justitie gaat achteruit” (De Standaard)
A quote a day, keeps the doctor away ;-)
“ Lorsque la distance entre la justice et le justiciable ne fait que croître, réduire le nombre de lieux de justice est déjà un non-sens. Outre la désorganisation des tribunaux et son coût, cette réforme éloigne encore plus le justiciable d’un service public indispensable accroissant l’isolement de nombre de citoyens, privés progressivement de leur école, de leur hôpital, de leur bureau de poste ...”
Serge Portelli, vice-président au tribunal de grande instance de Paris, membre du Syndicat de la magistrature dans ‘L’Appel des appels, Pour une insurrection des consciences’ (Editions Mille et une nuits, 11/2009)
Photo of the day:
là, ou tout se joue ?
Poem of the day:
“L’herbe enfouit l’encre
au plus profond des mots”
(Het gras verbergt de inkt
in het holste van de woorden)
Jaques Izoard, in ‘Ceci n’est pas une poésie’, Anthologie belge francophone (Atlas 2005)
You Tube of the day:
Sonja Becq: “ik wil één familierechtbank”
Jogging around Bruges:
Visits of Courtrooms:
Bruges, Huyse Die Caese (ancient courthouse of the Juges d’Instruction)
Lyon, Security in old & new courts
My favourite bridges of 2010: bridges as the symbol of Justice
Vind met uw cursor de links in de teksten. Trouvez avec votre curseur les liens dans les textes. Find with your curser the web links in the texts.
morceaux choisis
6 mei 2011
Fundamenteler nog, het is onontbeerlijk dat de wetgever beschikt over alle gegevens betreffende de weerslag van de voorgestelde hervorming, zodat hij de doenbaarheid ervan kan beoordelen.