Questioning Justice
Questioning Justice
2017/18
De #heerlijkhelder -actie van levende legende Jan Hautekiet en taalvirtuoos Ann De Craemer startte begin 2015 en schonk ondertussen sprankelend klare taal bij overheidsdiensten, politici, banken en dokters. Minister van Justitie Koen Geens – zoon van twee germanisten - zette er mee zijn schouders onder om ‘krommunicatie recht te maken’ want het juridisch taalgebruik getuigt van pijnlijke recidive: onbegrijpelijk, langdradig, nodeloos ingewikkeld …. zeg maar voor één keer ‘wereldvreemd’.
Ook de magistratuur (rechters, parket, griffiers…) is ondertussen gevoelig geworden voor deze ‘goede zaak’ want onbegrip voor haar beslissingen is al te vaak ook het gevolg van haar eigen duistere communicatie. De Hoge Raad voor de Justitie lanceerde recent haar ‘Project Kruid’ om ‘het gerecht op smaak te brengen met een toegankelijke taal’.
De ‘taal van justitie’ was ook het onderwerp van een heel hoofdstuk in m’n boek ‘De kracht van rechtvaardigheid’ (p. 79 -88) en ik dankte er Ann De Craemer alvast om me – bloos, bloos - te vereren met de titel van ‘Vlaamse Joe Kimble’ (naar de Amerikaanse professor en auteur van ‘The Case for Plain Language in Business, Government and Law’).
Graag herhaal ik echter m’n oproep dat de juridische taal van wetgever, van advocaat, van rechter en burger ook nog méér mag zijn dan ‘helder’. Een meer humane dialoogcultuur binnen justitie betekent immers ook ‘Non Violent Communication’ (NVC) – in tegenstelling tot ‘Rambo litigation’ of ‘pitbulltaal’ (daarover meer op m’n blogpagina Wablief).
Vandaag kras ik nog een dieper punt van bezorgdheid, vooral voor de wetgever en dat, op een cruciaal moment. U zal hierna vier (4) voorstellen of taaltips lezen, maar eerst even uitleggen ‘waarom’ ?
Justitie is een zorgbedrijf en dat zeggen we vaker in het Engels: ‘we care’. Dat is bij uitstek zo in de juridische sectoren die kwetsbare mensen beschermt, zoals de in 2013 vernieuwde wetgeving omtrent …. en dààr gaan we: ‘lastgeving en bewindvoering’. O wee !
In de inleiding van m’n in 2014 verschenen juridisch handboek ‘Kwetsbaren in het nieuwe recht’ zet ik een boompje op over die twee vreselijke woorden waar enkel juristen niet over vallen.
Bij tientallen lezingen voor niet-juristen testte ik de deelnemers met de consequent lelijke lintwormzin ‘lastgeving is een contract waarbij een lastgever een lastgeving verleent aan een lasthebber’. Hoe lastig en teleurstellend kan de wetgever een mooi project (de zorgvolmacht of ‘buitengerechtelijke bescherming’ van art. 489-490/2 B.W.) verpakken ? Miserie, miserie, miserie !
Ook de ‘rechterlijke bescherming’ (art. 491 e.v. B.W.) verdient beter dan de hautaine termen van ‘bewindvoering’ en ‘bewindvoerder’ want dat heeft veel weg van ‘regeren over’ terwijl kwetsbare mensen helemaal geen ‘heerschappij over’ zich verdienen – tenminste als we het VN -Verdrag van 13 12 2006 naar letter én geest willen respecteren.
In m’n handboek schreef ik dan ook dan de wetgever (in 2013) een kans heeft laten voorbijgaan om ook op menselijk vlak een meer aangepast en nieuw taalgebruik voor te stellen.
“Ooit moet dit beter kunnen” schreef ik toen.
Wel, dat ‘ooit’ is nu.
De kans dient zich immers aan met het wetsontwerp dat de minister van Justitie na het advies van de Raad van State binnenkort aan de Kamer zal voorleggen en waarmee die wetgeving over ‘lastgeving en bewindvoering’ nu weer een noodzakelijke update moet krijgen.
Uw ‘justitiewatcher’ kruipt deze zomer – in de aanloop naar zijn vierde ‘Summer School’ weer in zijn rol van ‘justitiefluisteraar’ en grijpt graag de kans om dat taaldebat opnieuw aan te gaan.
Zowel om te innoveren voor de term ‘lasthebber’ als ‘bewindvoerder’ is er overigens een excellent juridisch motief. In beide gevallen dekt de bestaande term nu immers diverse ladingen.
Met ‘lastgeving’ is niet duidelijk of de ‘gewone’ volmachtregels bedoeld worden van de art. 1984 B.W. e.v. dan wel de zeer specifieke (en daarvan fundamenteel afwijkende) regels van de ‘buitengerechtelijke bescherming’ van art. 489 B.W. e.v. Daarom moet dat telkens verduidelijk worden via toevoegingen en extra uitleg, terwijl een aparte term voor de nieuwe regels dat verschil telkens glashelder zou aankondigen en – ook voor juristen - verwarring zou uitsluiten.
Hetzelfde argument geldt voor ‘bewindvoerder’: die rechtsfiguur bestaat niet alleen sinds 1991 in het kader van bescherming van kwetsbare mensen (tot 2014 de ‘voorlopige bewindvoering’) maar komt ook voor in het vennootschapsrecht, en werd recent ook ingevoerd binnen het goederenrecht. (UPDATE: leg het de mensen maar eens uit dat ook ex-Optima-bankier Jeroen Piqueur een ‘voorlopige bewindvoerder’ kreeg - zie de toepassing van diezelfde term in het handelsrecht DS 14 08 2018)
Te beschermen personen en hun familieleden verdienen vooreerst het respect van een eigen, specifieke terminologie in plaats van een algemene term die ook in totaal andere rechtsdomeinen aangewend wordt.
Taal moet hun leed en hun taak verzachten, niet compliceren.
De gebruikte term is ook pas echt waardevol als die de bedoeling van de wet goed verstaanbaar meegeeft.
Mensen met een handicap en hun families komen vaak maar één keer in hun hele leven in aanraking met de rechter, en dat is dan binnen het kader van dat ‘bewind’. ‘Bewind’ wordt gevoerd ‘over’ terwijl de hier bedoelde ‘bescherming’ georganiseerd wordt ‘voor’ iemand.
De wetgeving in kwestie bedoelt echter een gepersonaliseerde rechtsbescherming ‘à la carte’ die een hefboom moet zijn voor hun volwaardige integratie in de samenleving. Die fundamentele boodschap van het VN-Verdrag mogen we niet ondermijnen door terminologie die betuttelend – indien al niet dominerend – klinkt.
In 2013 hield de wetgever al even kort halt bij die zoektocht naar de juiste woorden. Zoals ik in m’n eerste handboek ‘Kwetsbaren in het recht’ (verschenen in 2012) voorstelde, hoeft het overbodige niet gezegd te worden. De wetgever schrapte dan uiteindelijk ook de term ‘voorlopige’ bij ‘bewindvoerder’.
De toelichting van het wetsvoorstel 1009/001 van 11 01 2011 vermeldt (p. 13) terecht dat de (destijds bij voogdij) gehanteerde terminologie “ook een negatieve bijklank heeft gekregen die de ontplooiiingskansen van de persoon met een functioneringsstoornis beperken. (…) Juridische begrippen vervullen ook een symbolische functie die niet mag onderschat worden”.
Toch opteerde de wetgever toen voor ‘bewindvoerder’ als “een goed ingeburgerde en maatschappelijk aanvaarde term om de beheerder over de goederen te benoemen”.
De denkfout van toen is echter al meteen duidelijk. Immers voerde die nieuwe wetgeving van 2013 met ingang van 01 09 2014 ook een ‘bescherming over de persoon’ in.
Tussendoor: organiseer je bescherming (bewindvoering) ‘over’ iemand of ‘voor’ iemand ?
Het verschil is niet min. De wetgever had in 2013 al véél beter kunnen inschrijven dat het om ‘bescherming voor de persoon’ gaat en niet het hiërarchisch getinte ‘over de persoon’ (net als ‘voor de goederen’ overigens) want het gaat toch telkens om bescherming in het voordeel van de betrokkene.
‘Over’ iemand bescherming organiseren betekent dat ‘boven’ die mens bevelen (ook al een veel te vaak en nutteloos gebruikte harde term in die context van een verticale justitie): alsof die beschermde persoon dat moet ondergaan en ‘er bij zit voor spek en bonen’ – zoals een jongeman me ooit zijn zitting bij een Brugse vrederechter verhaalde (met een in hoger beroep vernietigde bewindvoering). ‘Voor’ die persoon bescherming uittekenen illustreert een totaal andere dynamiek en ook dialoog: een empathische inzet voor en mét die mens binnen een horizontale visie omtrent justitie.
Bijgevolg spreken we dan ook beter over mensen ‘in bewind(-voering)’ of iemand ‘met een bewindvoerder’ dan mensen ‘onder bewind’.
Bewindvoering betekent immers een partnership ‘met’ een beschermde persoon, geen autoritaire top-down gezagsrelatie ‘over’ die mens. Art. 497 B.W. legt terecht de nadruk op de autonomie van de beschermde persoon - dus de emanciperende ambitie (in de lijn van het VN-verdrag van 2006).
Het is met de hervorming van minister Koen Geens nu toch de bedoeling ook te leren uit wat haperde in de recente rechtspraak ?
De geschiedenis van de rechtspraktijk – ook sinds 01 09 2014 - toont ondertussen inderdaad aan dat al te vaak ‘over’ de hoofden van beschermde mensen en hun families heen beslist werd.
De zgn. ‘Driekoningenbrief’ is daar een treffende illustratie van en de minister van Justitie heeft die klachten van de zorgsector ter harte genomen in zijn zoektocht naar optimalisering van de wetgeving van 2013.
De Hoge Raad voor de justitie voert een audit over de toepassing van die wetgeving.
Ook beschermde mensen en hun familieleden en netwerk worden terecht mondiger in hun contacten met justitie. Het ‘voeren van een bewind over’ iemand zonder inspraak (of het nu enkel diens goederen of ook de persoonsgebonden materies aangaat) wordt niet zomaar meer aanvaard en steeds vaker wordt in hoger beroep succes geboekt (zie m’n diverse ‘Kafka-blogs’).
Wanneer de wetgever in 2011 aanhaalde (p. 9 memorie van toelichting) dat veel afhangt van de wijze waarop ook de magistratuur haar rol vervult, is een taalkundige vernieuwing welkom en nuttig als signaal en niet mis te verstane wettekst.
Professor Tim Wuyts – adviseur van de minister van Justitie - verwees destijds naar mijn Knack.be-stuk van 31 07 2015 wanneer hij schreef: “Ook de betrokken actoren hebben een belangrijke verantwoordelijkheid bij de toepassing van de nieuwe wet naar de geest ervan”.
Tim Wuyts besloot op 17 10 2015 in die bijdrage voor de studievoormiddag van de vrederechters: “De wetgever had in het bijzonder tot doel de drempel voor de familiale bewindvoerders te verlagen, de aanstelling van een vertrouwenspersoon te stimuleren, de bescherming van de persoon slechts in uitzonderlijke omstandigheden mogelijk te maken en de bijstand als gemeenrechtelijk regime op te leggen. Ook op dit punt rijst er kritiek. De noodzakelijke mentaliteitswijziging bij de diverse actoren betrokken bij het bewind zou in heel gevallen nog achterwege blijven. De nieuwe wet zou in sommige gevallen zelfs een achteruitgang in de praktijk betekenen. Dergelijke praktijken zijn uiteraard verwerpelijk en moeten worden bestreden met de gangbare rechtsmiddelen” (Tim Wuyts, ‘Een jaar toepassing van het eengemaakte beschermingsstatuut. Een tussentijdse evaluatie en aanbevelingen tot bijsturing waar nodig.’, Rechtskroniek voor de Vrede- en Politierechters 2015, Die Keure, Brugge, 222, 31 nr 53).
Enkele heldere nieuwe woorden ter gelegenheid van de opfrissing van de wet kunnen dus voor de rechtspraktijk een reële en concrete meerwaarde betekenen. Daarom deze vier voorstellen als taaltips.
Eerste taaltip. Mijn poging van 2014 voor het alternatief voor ‘lastgeving’: ‘plaatsvertrouwing’.
In de aanhef van mijn handboek pleitte ik binnen het kader van de buitengerechtelijke bescherming voor “een warmer woord dan ‘lasthebber’ zoals bv. ‘plaatsvertrouwer’ (in het Frans ‘remplaçant de confiance’)”. Ik verwees toen naar de essentie van het ‘vertrouwen’ binnen die juridisch georganiseerde verstandhouding (voor het eventueel latere moment van wilsonbekwaamheid) en naar het Angelsaksisch concept van ‘Trust’ en de Duitse terminologie van ‘Treuhand’ (‘zu treunen Händen’).
Dat voorstel creëert géén verwarring met de ‘vertrouwenspersoon’ die géén vertegenwoordigende functie heeft’ – en in de huidige wet niet uitdrukkelijk voorzien is bij de buitengerechtelijke wetgeving maar er zeker en vast wel thuishoort (lees daarover m’n tips in m’n handboek ‘Kwetsbaren in het nieuwe recht’ p. 42 – 45 en het gelijknamig cahier p. 25).
Dat biedt dan als mooie nieuwe termen ‘plaatsvertrouwing’ (i.p.v. ‘lastgeving’), ‘plaatsvertrouwer’ (i.p.v. lastgever… ) en ‘plaatsvertrouwde’ (i.p.v. lasthebber…).
Ik blijf nog steeds pleiten voor dat nieuwe woord ‘plaatsvertrouwing’, des te meer de ‘buitengerechtelijke bescherming nu expliciet uitgebreid wordt tot de immateriële zorgplanning (Advance Care Planning) zodat de vertrouwensfunctie nog intiemer wordt en nog intenser benadrukt moet worden in de terminologie.
Tweede taaltip. Mijn poging van 2018 voor het alternatief voor ‘bewindvoerder’: kan het eigenlijk beter en eenvoudiger dan ‘gerechtelijk beschermer’ ?
Ook hier geldt het argument dat de bescherming intenser en intiemer wordt want de gerechtelijke bescherming geldt al sinds 2014 voor een aantal belangrijke persoonsgebonden materies.
Meteen wordt door de glasheldere term ‘gerechtelijk beschermer’ (of het nu om een familiale, dan wel professionele beschermer gaat) ingezoomd op de essentie van de opdracht: beschermen !
Bij ‘bewindvoering’ daarentegen lag de nadruk op de functie van de bewindvoerder die ‘over’ iemand een bewind voert. Bij ‘beschermer’ wordt de functie een … werkwoord.
Door de niet-jurist (die bij de vrederechter zo vaak zonder advocaat geconfronteerd wordt met gerechtelijke bescherming) hoeft dan de vraag niet meer gesteld ‘wat bewindvoering is’: de ‘gerechtelijk beschermer’… beschermt, zo eenvoudig maar ook zo essentiëel is dat.
Of Clintoniaans: ‘it’s about the protection, stupid !’
Derde taaltip. Een uitsmijtertje.
Vermits we toch taalkundig aan het ‘wieden’ zijn, ook deze herinnering aan m’n oproep in de inleiding van m’n handboek, omtrent het toch wat vreemde verschil tussen ‘buitengerechtelijke’ bescherming (art. 489 B.W. e.v.) en niet ‘gerechtelijke’ maar ‘rechterlijke’ bescherming (art. 491 B.W. e.v.). Voor die laatste bescherming vermeldt de Franstalige versie ‘protection judiciaire’ zoals bij de zgn. ‘lastgeving’ consequent ‘protection extra-judiciaire’.
De Franstalige versies sporen dus met elkaar, wat niet het geval is met de Nederlandstalige versies. Niet-juristen (zoals ook de familieleden van te beschermen personen) vragen zich vruchteloos af wat het verschil is tussen ‘gerechtelijke’ en ‘rechterlijke’ bescherming - een discussie over het geslacht van de engelen.
Het lijkt dus aangewezen telkens ook in het Nederlands te spreken van ‘gerechtelijke’ bescherming.
Dat verklaarde dat we in ‘voorstel twee’ al spraken van ‘gerechtelijk beschermer’ en niet ‘rechterlijk beschermer’. Zo hebben juristen het ook over ‘gerechtelijk mandaat’ (bv. een deskundige) en géén ‘rechterlijk mandaat’ – gewoon een kwestie van taalkundige rechtlijnigheid en meteen helderheid in het Nederlands.
Vierde taaltip. Een voordeel van het uitsmijtertje: m’n plan B voor terminologie.
Als – als ! – de mooie termen ‘plaatsvertrouwing’, ‘plaatsvertrouwer’ en ‘plaatsvertrouwde’ het dan toch niet zou halen (misschien omwille van de wat gewrongen Franse vertaling ?) zou het logisch zijn de benaming telkens eenvoudig op te delen via de sleutelterm ‘beschermer’, namelijk een ‘buitengerechtelijk beschermer’ (in het kader van de huidige ‘lastgeving’) en een ‘gerechtelijk beschermer’ (in het kader van de ‘bewindvoering’).
Besluit.
Een lange, hete zomer zal raad brengen voor de herfstbehandeling van het interessante wetsontwerp dat kwetsbare mensen (nog) zorgzamer moet omringen binnen justitie.
Helder én zachter – en dus wat warmer - taalgebruik moet daar attent deel van uitmaken.
Voor wie destijds ‘lastgeving’ normaal vond, kan die vraag toch niet te lastig zijn ?
zachtere taal voor zorgjustitie
2 juli 2018
De wetgever heeft in 2013 een kans heeft laten voorbijgaan om ook op menselijk vlak een meer aangepast en nieuw taalgebruik voor te stellen.
“Ooit moet dit beter kunnen” schreef ik toen.
Wel, dat ‘ooit’ is nu.
M’n op 30 november 2016 bij Uitgeverij EPO verschenen boek ‘De kracht van rechtvaardigheid’ is in alle boekhandels te verkrijgen en via bol.com.
Het verscheen een jaar later ook in het Frans (bij NowFuture Editions).
Voor de eerste commentaren op de NL versie klik je hier op deze link.
Voor de commentaren van de Leuvense professoren als respondent bij de boekvoorstelling van 13 12 2016, klik je hier op deze link.
Over zorgvolmacht en bewindvoering vind je m’n boeken ‘Kwetsbaren in het nieuwe recht’ (in versies voor juristen en niet-juristen) bij INNI Publishers met verdere info via deze pagina ‘Bewindvoering’.
Schrijf je in voor m’n (vierde !) ‘Summer School Zorgvolmacht & bewindvoering’ 2018:
je kan kiezen tussen
- de info-namiddag voor niet-juristen en
- het seminarie voor juristen (OVB-erkend, 4 punten Permanente Opleiding)
Schrijf hier in op de Nieuwsbrief van je #justitiefluisteraar (GPDR proof !)