Questioning Justice
Questioning Justice
2024/25
Sinds de eerste wetgeving omtrent bewindvoering (in 1991) staat de voorkeur voor de aanstelling van familiale bewindvoerders (boven advocaat-bewindvoerders) ongewijzigd in de regelgeving gebeiteld.
Al meteen liep het in de praktijk mis. In zijn wetsvoorstel van 19 oktober 1994 vermeldde volksvertegenwoordiger Goutry reeds dat in ongeveer 80% van de gevallen door vrederechters voor een professionele bewindvoering, dus buiten de familie om, geopteerd werd.
Die klacht werd - na de (op dat punt vruchteloze) hervorming van 2013 - een kernpunt in de Driekoningenbrief van 6 januari 2016, die op zijn beurt (op vraag van minister van Justitie Koen Geens) aanleiding gaf tot de audit van de Hoge Raad voor de Justitie.
De cijfers van de Hoge Raad voor de Justitie
In dat rapport van 29 juli 2019 werd dat pijnpunt duidelijk bewezen:
“De HRJ bezocht voor haar audit van 2019 26 vredegerechten en stelde vast dat slechts 13 van de 26 bezochte kantons een exacte verhouding konden bezorgen tussen het aantal professionele en familiale bewindvoeringsdossiers. Bij deze 13 kantons werd een grote meerderheid van de dossiers vaak door een professionele bewindvoering wordt ingevuld. In 2 ervan lag deze verhouding rond de 50-50%. Voor de overige 11 kantons was er een meerderheid van professionele dossiers met een uitschieter van 98% professionele bewindvoeringen tegenover 2% familiale bewindvoeringen”.
Illustratief was ook dat “In één kanton de medewerking dermate stroef (was) dat moest afgeweken worden van de vooraf bepaalde methodologie zodat de gegevens voor dat kanton niet als absoluut betrouwbaar kunnen beschouwd worden”.
De andere cijfers van de vrederechters (KVVP)
Het is opmerkelijk hoe het Koninklijk Verbond van Vrede-en Politierechters (KVVP) de problematiek blijft ontkennen.
Toen wij na het congres van Inclusie van 2016, de door een vertegenwoordiger van de KVVP mondeling vermelde cijfers opvroegen bij de toenmalige voorzitter, Lode Vrancken,, kregen wij bij mail van 22 februari 2016 als antwoord: ”Na de (door u opgestelde) ongenuanceerde Driekoningenbrief zijn wij niet bereid u de gevraagde informatie te verstrekken. De informatie werd intern opgevraagd en is niet bedoeld om ongenuanceerd ‘te duiden’. Wij willen enkel bevestigen hetgeen collega G. Gutschoven op de studiedag op vrijdag jl. heeft medegedeeld; (1) uit het antwoord van een tachtigtal collegae blijkt dat er ongeveer evenveel familiale als professionele bewindvoerders worden aangeduid. (…)”.
Volgens de KVVP zou de toestand nu zelfs verbeterd zijn, want op de parlementaire (!) hoorzitting van 4 oktober 2023 beweerde Jen-Hwan Tassset, als ex-voorzitter van de KVVP dat “ongeveer 60 tot 65% van de aangestelde bewindvoerders, familiale bewindvoerders zijn” (Kamerverslag DOC 55 3544/003, 60-61).
De cijfers van de Minister van Justitie in 2023.
Die bewering van de KVVP is helemaal grotesk, omdat minister van Justitie Vincent Van Quickenborne enkele maanden daarvoor al op basis van de gegevens van het digitaal platform, in zijn antwoord op de parlementaire vraag van kamerlid Koen Geens een verhouding 37/63% opgaf voor de verhouding van resp. familiale/professionele bewindvoerders (Vraag volksvertegenwoordiger K. Geens van 3 april 2023 - Vragen en Antwoorden, Kamer 2022-23, nr. 55-2-001800. Het antwoord van de minister van Justitie van 26 juni 2023 bevat ook een interessante tabel met betrekking tot de evolutie van het aantal bewindvoeringen tussen 2018 en 2022 per gerechtelijk arrondissement).
De minister van Justitie gaf dus een omgekeerde verhouding, dan die welke de vrederechters voorhielden...
De cijfers van het Evaluatierapport 2014-2024
Het (nog niet officieel gepubliceerde Evaluatierapport 2014-2024 bevestigt de bevindingen uit de audit anno 2019 van de HRJ in verband met de niet-naleving van de voorrang van de familiale bewindvoerder.
De daarin opgenomen ervaring van het middenveld komt ook overeen met de (wan-)praktijk die al door de HRJ met de vinger werd gewezen: “Aan Nederlandstalige kant meent ongeveer de helft dat er slechts zelden een familiale bewindvoerder wordt aangesteld en meent de andere helft dat er vaak een wordt aangesteld. Aan Franstalige kant zijn de antwoorden meer uitgesproken, aangezien een duidelijke meerderheid (65,52%) vaststelt dat er slechts zelden een familiale bewindvoerder wordt aangesteld. Over het algemeen blijkt daaruit dat de aanstelling van een familiale bewindvoerder noch in Vlaanderen noch in Wallonië de meerderheid van de aanstellingen van een gerechtelijk bewindvoerder vertegenwoordigt” (T. Wuyts, N. Dandoy, F. Swennen, S. Hennou, M. Hacon en L. Jeurissen, "Evaluatie van de wet van 17 maart 2013 tot hervorming van de regelingen inzake onbekwaamheid en tot instelling van een nieuwe beschermingsstatus die strookt met de menselijke waardigheid", studie uitgevoerd in opdracht van de FOD Justitie, juni 2024, onuitg.)
Tot overmaat van ramp: het aloude probleem van de ‘verscholen’ professionele bewindvoeringen.
Vooraf is het belangrijk dat het Evaluatierapport 2014-2024 in alle intellectuele eerlijkheid zelf voorbehoud maakte bij de kwaliteit van haar empirisch onderzoek, ingevolge een hele reeks handicaps: de onverwachte onmogelijkheid om gebruik te maken van het rijksregister, de weinig accurate zoekmotor van het Staatsblad en het ontbreken van een uniforme wijze van publicatie, de onjuistheid van de Statistieken van het College van Hoven en Rechtbanken, en als klap op de vuurpijl, de onmogelijkheid om het Centraal Register te benutten. Het Evaluatierapport 2014-2024 stelt dan ook zelf dat “de beschikbaarheid en betrouwbaarheid van gegevens zeer problematisch is
We waarschuwden er al jaren voor dat het gebruik van de zoekfunctie met vrije trefwoorden in het voorgaande format van het Belgisch Staatsblad het aantal professionele bewindvoeringen onderschat. Immers blijkt al jarenlang uit steekproeven dat bij publicatie door bepaalde kantons, voor professionele bewindvoeringen de (zoek-)termen ‘meester’ en ‘advocaat’ niet ingevuld worden. In veel gevallen werd de aangestelde advocaat-bewindvoerder in het uittreksel vermeld als ‘de heer/mevrouw’ en niet ‘kantoorhoudende te.. ’, maar ‘wonende te…’.
De nieuwe versie van het Staatsblad gebruikt nu bijna steeds de genderterminologie ‘heer’ en ‘mevrouw’ (terecht) niet meer. Bij steekproeven die we nu uitgevoerd hebben blijken echter nu – zoals voorheen – in de Nederlandstalige beslissingen vaak advocaten aangesteld zonder de vermelding van hun beroep.
Meestal is er nog wel sprake van de dan nog steeds elementaire precisering ‘kantoorhoudende te…’ of ‘met kantoor…’ of ‘met burelen…’ of ‘met
Soms luidt de vermelding echter enkel ‘gedomicilieerd te….’ of ‘wonende te…’ (wat voor een advocaat bijna per definitie onjuist is, gezien het groot aantal advocaten dat niet op de eigen woonplaats kantoor houdt).
Dat type publicaties geeft opnieuw niet alleen de indruk dat het om familiale bewindvoeringen gaat, maar is ook technisch onjuist, aangezien het dan telkens geen adres van een woonplaats betreft, maar van een kantoor.
De vraag te stellen naar de bedoeling van deze malpractice is ze te bevestigen.
Onze eigen survey van september 2024
Onze eigen monitoring van het Belgisch Staatsblad voor de volledige maand september 2024 (die wel rekening houdt met de ‘verscholen’ professionele bewindvoeringen) wijst dan ook opnieuw op een grote meerderheid van aanstellingen van advocaten, en onze resultaten ogen zelfs nog ongustiger dan wat de minister van Justitie op 26 juni 2023 had gemeld.
Zo bevinden zich onder de 578 gepubliceerde (Nederlandstalige) bewindvoeringen van de volledige maand september 2024, niet minder dan 425 aanstellingen van advocaten (74%)%). Opvallend: slechts bij 52% van die aanstellingen werd de (zoek-)term ‘advocaat’ gebruikt.
Bij de in die periode 575 gepubliceerde Franstalige beschikkingen is de verhouding licht beter: 69% aanstellingen van advocaten
Vooral valt op dat daar de zoekterm ‘advocaat’ bijna steeds consequent gebruikt wordt (in 87% van de gevallen).
Bij de Nederlandstalige vrederechters blijkt dus een flagrant gebrek aan transparantie omtrent de aanstelling van advocaat-bewindvoerders. Waarom?
Wie heeft er belang bij dat aanstellingen van advocaat-bewindvoerders onder de radar blijven ?
Cui bono ?
Het opvallend niet-gebruik van de nochtans evidente zoekterm ‘advocaat’ bij het ingeven door de vredegerechten bij de publicatie in het BS, lijkt een verklaring voor het verschil tussen de cijfers van enerzijds zowel de minister van Justitie en het Evaluatierapport 2014-2024, en anderzijds onze survey, waarbij wij wel alle ‘verscholen’ aanstellingen van advocaten opzochten.
Samengevat sluit onze survey af op een nationaal gemiddelde van 71% aanstellingen van advocaat-bewindvoerders, tegenover slechts 29% familiale bewindvoerders – dus inderdaad nog slechter dan het antwoord op de parlementaire vraag van Koen Geens begin 2023 liet vermoeden (resp. 63%/37%), en cijfermatig…. het omgekeerde van wat de KVVP in 2023 in het parlement aan de commissie Justitie voorhield.
We hebben hier enkel de gepubliceerde ‘nieuwe’ bewindvoeringen in aanmerking genomen (de problematiek van de vervangingen vindt u in aan latere blog).
Een survey van alle 1153 publicaties van bewindvoering over de volledige startmaand van het gerechtelijk jaar, kan als ‘steekproef’ qua representativiteit moeilijk bestreden worden. Ter vergelijking: de Excel-bijlage bij het antwoord van minister van Justitie Van Quickenborne aan Kamerlid Geens vermeldt voor 2022 het aantal van 14.655 nieuwe dossiers, dus gemiddeld 1.221 per kalendermaand.
We geven u hierna enkele gegevens van onze survey in grafiekvorm en de excel-sheet.
Besluit.
Het besluit voor de vooruitziende burger is onmiskenbaar.
Wie een gepersonaliseerde rechtsbescherming wenst, heeft er alle belang bij die tijdig uit te tekenen in een (notariële) voorzorgvolmacht, en (aanvullend, hetzij bij gebreke daaraan), in een (notariële) voorkeurverklaring voor bewindvoerder (en vertrouwenspersoon) waarbij overigens eveneens de ‘beginselen van het beheer worden uitgetekend.
LEESTIPS MET STIP !
Lees ook m’n recente bijdragen in De Juristenkrant over de dubbele nieuwe wetgeving omtrent bewindvoering anno 2023:
-De Juristenkrant nr 478 van 22 11 2023 (p. 12-13) ‘’De nieuwste wet bewindvoering: een sneltreinwet, met gemiste stations’ (link via blog)
-De Juristenkrant nr 480 van 20 12 2023 (p. 12-13) ‘Hoe beschermd zijn de rechten van ‘beschermde personen’ nog ?’ (link via blog)
en uiteraard dit nieuwe boek ‘Recht op grijs’ !
Mee door m’n bijdrage van 2023 met gelijkgestemde mede-auteurs aan dat àndere boekproject ‘Grijs aan zet’ liet ik me overtuigen om ook hier aan mee te schrijven, met een geactualiseerde juridische duiding omtrent bewindvoering - waar het afgelopen jaar 2023 voor wat verrassingen zorgde met twee ‘sneltreinwetten’.
M’n bijdrage van 2024 heet voorzichtig ‘Bewindvoering: spanningsveld van veel belangen - Wetgeving: waarborg en beperking van onze autonomie”.
U zal er ‘in fine’ ook 7 concrete voorstellen in ontdekken, hoe het beter kan: 7 keer huiswerk voor de (federale) wetgever.
Eentje daarin, nummer 3/7 is wel heel erg dringend, want dat voorstel
(mét een alternateif!) heeft voor iedereen met een handicap, jong of oud(er), belang voor de twee verkiezingsdagen van 2024.
M’n vurige hoop is dat minstens een deel van m’n bijdrage in ‘Recht op grijs. Bouwen aan ouderenbeleid’ gehoord zal worden.
En zelfs liefst: snel achterhaald, want ‘optimism is a moral duty’ !
Familiale bewindvoering ?
26 oktober 2024
Het boek ‘Recht op grijs. Bouwen aan ouderenbeleid’ (2024, 328 p.) waar #justitiewatcher aan meeschreef,
kan u bestellen via de uitgever, Gompel&Svacina, via deze link hier.
Meer informatie, ook voor lezingen, via robert.crivit@telenet.be