Questioning Justice
Questioning Justice
2024/25
Met onze bijdrage in de recentste Juristenkrant van 6 11 2024 over de nieuwe vergoedingsregeling voor bewindvoerders, hebben we de bespreking daarover nog maar goed gestart.
In De Juristenkrant van 22 11 2023 (p. 12-13) bekritiseerden we (aan de hand van het advies van de Raad van State) deze nieuwe kostenregeling al.
De wet van 6 11 2023 hervormde de vergoedingsregel van art. 497/5 oud BW en voorzag in een (relatief) ‘vast’ forfait van 1.000€/jaar als vergoeding, met een supplement à 5% (in plaats van voorheen 3)% op de inkomsten van de beschermde persoon boven de 20.000€/jaar.
Minister Vincent Van Quickenborne verdedigde het finale voorstel als volgt: “De huidige situatie voorziet in een brutovergoeding van 3 % van het inkomen van de beschermde persoon. De vrederechters gaan uit van een gemiddeld inkomen van 20.000 euro, wat neerkomt op een gemiddelde brutovergoeding van ongeveer 600 euro. In de huidige regeling worden de reële kosten, ongeveer 350 euro, aan dit bedrag toegevoegd. De vergoeding bedraagt dus ongeveer 950 euro in totaal” (Verslag Kamercommissie Justitie DOC 55 3544/003 p. 29).
Omdat het opstarten van bewindvoering extra werk vergt werd voor dat eerste jaar een extra-vergoeding ingevoerd van 125 euro - een vast supplement dat niet in het voorontwerp van wet voorzien was, maar deels tegemoet kwam aan de kritiek van de balie (die gedeeld werd door het Koninklijk Verbond van Vrede- en Politierechters).
Het voorontwerp van wet voorzag een ‘bijkomende forfaitaire vergoeding’ die schijfsgewijze en progressief berekend werd: resp. 6, 7, en 8% op de inkomsten van de beschermde persoon boven de 20.000, 30.000 en 40.000 euro per jaar.
Aangezien het vaste jaarbedrag verhoogd werd van 900 naar 1.000 per jaar, werden die percentages herleid tot één enkel percentage, namelijk à 5% van het jaarlijks inkomen boven de 20.000 euro.
Op de forfaitaire basisvergoeding wordt nu wel een maximum ingebouwd: het mag niet hoger zijn dan het gemiddeld maandinkomen van de beschermde persoon, en gebeurlijk wordt de basisvergoeding zo verminderd.
Mathematisch betekent dit wel nog steeds dat de basisvergoeding uitgaat van een procentuele vergoeding à 8,33% (1.000 euro basisvergoeding op 12.000 euro jaarinkomen), in plaats van voorheen 3% (als maximum, maar zoals al in 1991 voorspeld, steeds toegepast als regel).
Naar beneden toe (vanaf die grens) blijft het percentage identiek: 8,33% bij een basisvergoeding van 800 euro (op een jaarinkomen van 9.600€). Zie de grafieken hieronder.
De kritiek (van de Raad van State) op basis van het Standstill-principe heeft hier dus alle belang. Immers wordt voor zeer bescheiden inkomens (onder de 1.000 eur/maand), de ‘elfde maand’, de laatste inkomensmaand van het jaar.
Ter vergelijking: op een jaarinkomen van 15.000 euro (maandelijks gemiddeld 1.250 euro), betekent de basisvergoeding van 1.000 euro slechts 6,6%.
Dat percentage zakt tot 5,2% voor een jaarinkomen van 19.000 euro (maandelijks gemiddeld 1.583 euro).
Voor de ‘bescherming’ van de kleinste inkomens (onder de 12.000€/jaar) , werd dus zelfs met die maximumgrens van één maand inkomen als vergoeding voor de bewindvoerder, in werkelijkheid een sterke progressiviteit ingevoerd, in vergeljking met de inkomens boven de 12.000 euro per jaar.
Bij dat alles komt dat voor beschermde personen met een jaarinkomen onder de 12.000 euro ook de verhoging met 125 euro voor het eerste bewindsjaar geldt (al heeft de vrederechter een temperende bevoegdheid volgens art. 496/5, §1, voorlaatste lid in fine oud BW “indien bijzondere omstandigheden dat rechtvaardigen”).
Vermits die bijkomende verhoging toen nog niet in het voorontwerp van wet begrepen zat, kon de Raad van State er toen ook nog geen kritiek op geven, maar in de logica van haar
kritiek spreekt die hier voor zichzelf.
De relatief grotere verhoging van de bewindsvergoeding voor dat maandinkomen van 800€ dan 9,63% (voor een gemiddeld jaarinkomen van 9.600 euro), die de bewindvoerder dan immers gerechtigt op een vergoeding van (800 + 125=) 925 euro.
Voor de beschermde personen met jaarlijkse inkomsten van 12.000, 15.000, en 19.000 euro, is het percentage dan degressief van resp. 9,37%, naar 7,5% en 5,92%.
Tot slot moet er ook mee rekening gehouden worden dat in een aantal gevallen, bewindvoering – contra legem – gebruikt wordt als een pragmatische oplossing voor louter schuldenbeheer of bij administratieve wanorde.
Sommige sociale diensten van ziekenhuizen (met een zeer wisselend cliënteel) waken vooral op de snelle inning van eigen facturen, en zien bewindvoering als een soepele en snelle methode om de regie bij de cliënt over te (laten) nemen (terwijl woonzorgcentra de autonomie van hun bewoners wel centraler stellen).
Dit type bewindvoeringen wordt wel vaker na een soort ‘observatieperiode’ gestopt (ook omdat er uiteraard nauwelijks een financiële incentive voor de bewindvoerder zelf is).
Onafgezien de afwending van de wettelijke voorwaarde van ‘noodzaak’ (art. 492 oud BW), en de principes van subsidiariteit van proportionaliteit, betekent zo’n extra supplement voor soms maar enkele maanden bewindvoering een nog grotere financiële last, zelfs wanneer de basisvergoeding dan verminderd wordt.
Bewindvoering beoogt de bescherming van kwetsbaren, maar het lijkt er op dat de kwetsbaarsten door deze nieuwe wetgeving in verhouding de zwaarste lasten dragen.
Terwijl de legitieme verwachting toch net omgekeerd was ?
Scrol naar beneden voor de grafieken !
ONDERTUSSEN OOK LEESTIPS MET STIP !
Lees ook m’n recente bijdragen in De Juristenkrant over de dubbele nieuwe wetgeving omtrent bewindvoering anno 2023-2024:
- De Juristenkrant nr 497 van 6 11 2024 (p. 12-13) ‘Wie beschermt de ‘beschermde personen’ tegen de ‘Bewindvoerder In Vastgoed’?’ (link via Law Blog Justwatch)
- De Juristenkrant nr 487 van 10 04 2024 (p. 12-13) ‘Tweede jaarverslag Steunpunt Bewindvoering: tussen bottom-up en top-down’ (link via Law Blog Justwatch)
- De Juristenkrant nr 480 van 20 12 2023 (p. 12-13) ‘Hoe beschermd zijn de rechten van ‘beschermde personen’ nog ?’ (link via Law Blog Justwatch)
-De Juristenkrant nr 478 van 22 11 2023 (p. 12-13) ‘’De nieuwste wet bewindvoering: een sneltreinwet, met gemiste stations’ (link via Law Blog Justwatch)
en uiteraard dit nieuwe boek van 2024: ‘Recht op grijs’ (link hier)
Mee door m’n bijdrage anno 2023 met gelijkgestemde mede-auteurs aan dat àndere boekproject ‘Grijs aan zet’ liet ik me overtuigen om ook hier aan mee te schrijven, met een geactualiseerde juridische duiding omtrent bewindvoering - waar het afgelopen jaar 2023 voor wat verrassingen zorgde met twee ‘sneltreinwetten’.
M’n bijdrage van 2024 heet voorzichtig ‘Bewindvoering: spanningsveld van veel belangen - Wetgeving: waarborg en beperking van onze autonomie”.
U zal er ‘in fine’ ook 7 concrete voorstellen in ontdekken, hoe het beter kan: 7 keer huiswerk voor de (federale) wetgever.
kosten bewind: zwakste schouders, zwaarste...
12 november 2024
Het boek ‘Recht op grijs. Bouwen aan ouderenbeleid’ (2024, 328 p.) waar #justitiewatcher aan meeschreef,
kan u bestellen via de uitgever, Gompel&Svacina, via deze link hier.
Meer informatie, ook voor lezingen, via robert.crivit@telenet.be