Questioning Justice
Questioning Justice
2018/19
Wat te doen en vooral niét te doen door ouders van verlengd minderjarigen bij de toepassing van de nieuwe wetgeving over bewindvoering voor en na 1 september 2019 ?
Voor mensen met een aangeboren mentale handicap en hun familie is er goed en slecht nieuws.
Het goede nieuws is dat binnenkort niemand nog ‘verlengd minderjarig’ is. Mensen met een aangeboren mentale handicap krijgen op 1 september aanstaande een moderner statuut. Meer inclusief en met bescherming op maat: dat is alvast de bedoeling.
Het minder goede nieuws is dat daarover bij hun ouders en familievoogden heel wat onrust heerst. Het regent dezer dagen immers brieven van vrederechters die hen oproepen naar een juridische wereld waarmee ze tot nu toe nauwelijks te maken hadden: een ‘kantelprocedure’ heet dat dan.
De toon van die brieven alleen al verontrust soms: het is niet leuk te lezen dat je kind straks “onderworpen wordt aan het regime der bewindvoeringen”. Over gevangenen schrijven juristen nog wel eens dat die “onderworpen worden aan het penitentiair regime” maar in ‘zorgjustitie’ voor kwetsbare medemensen kwetst zo’n ongevoelig taalgebruik.
Een eerste vraag is vooral of die oproepingen terecht zijn: moeten die opgeroepen ouders daarop ingaan ? Is de daarbij door vredegerechten gegeven toelichting wel juridisch correct ? Vervolgens: welk scenario riskeer je als zorgdragende familie bij zo’n zitting ? En welke onherroepelijke nadelen kan zo’n ‘kanteling’ in de nieuwe wetgeving tussen nu en 1 september aanstaande veroorzaken ?
Zelfs organisaties in de zorgsector blazen daarover warm en koud. Zo citeert het tijdschrift Handiscoop (uitgave van Gezin en Handicap) van september 2018 terecht minister van Justitie Koen Geens “Volgens de wet hoeven ouders niets te ondernemen, laat dat alvast duidelijk zijn. Als de ouders en de vrederechter niets ondernemen is het statuut van het bewind automatisch van toepassing”.
Dàt is zo ongeveer het enige wat klopt. Wat volgt zijn drie blunders van formaat.
Ten eerste voegt stafmedewerker Lief Vanbael voegt daar aan toe: “persoonlijk ben ik eerder voorstander van een goed begeleide omzetting naar bewindvoering. Ouders kunnen dan kennismaken met de vrederechter en er kunnen dan duidelijke afspraken gemaakt worden over eventuele verslaggeving. Ook kan de handelingsbekwaamheid op maat geëvalueerd worden.”
Laat dit snel duidelijk zijn: die kennismaking kan heel erg teleur stellen en fatale procedure – gevolgen veroorzaken. Dat leerde ook de Driekoningenbrief van 6 januari 2016 die Gezin en Handicap mee onderschreef. Daarover verder meer.
Ten tweede publiceerde ‘Gezin en Handicap’ op de eigen website (link hier) zelfs ‘inspiratie voor een brief aan de vrederechter’ : een tip aan de hand waarvan ouders nu spontaan een onderhoud met de vrederechter zouden moeten aanvragen als volgt: “(…) Op 1 september 2019 moet dit statuut ingekanteld worden in de regelgeving bewindvoering. Graag zouden we van u vernemen of we daartegen (*) bepaalde stappen moeten ondernemen. (…)”. (* wellicht wordt bedoeld ‘daarvoor’ of ‘in dat verband’).
Dat heet dan voor jullie #justitiewatcher helemaal ‘mensen op het verkeerde been zetten’. Maar goed, ook daarover hier wat verder klare taal.
Ten derde wordt op de website een “format van verzoekschrift” gepubliceerd dat je zou kunnen gebruiken om zelf een ‘kanteling’ naar de nieuwe wetgeving aan te vragen voor 1 september 2019. Volgens ‘Gezin en Handicap’ is dit modelverzoekschrift “door de Limburgse vrederechters opgesteld en overal van toepassing”.
Het allerergste is de toelichting in de PDF van dat ‘modelverzoekschrift’, waarin je vanaf pagina 5 “ter informatie” de tekst van art. 492/1 §2 van het Burgerlijk Wetboek zou vinden. Onder het allerlaatste punt daarvan (18°) vind je “het afsluiten van elke overeenkomst van welke aard ook”.
Dàt doet de deur dicht. Immers is dit helemaal niét de tekst van de wet, maar een ‘catch-all’ bepaling die jullie #justitiewatcher onder andere in een opinie van 15 09 2017 voor de VRT (link hier) de ‘burgerlijke dood’ noemde.
Het gaat om een heel erg foute suggestie die we al terugvinden in een bijdrage van vrederechter D. Scheers en zoon advocaat-bewindvoerder C. Scheers (onder de bescheiden titel ‘De vrederechter, de bewindvoerder en het bewind: een jaar later. In de beperking kent men de meester’, T. Vred. 2015, 281) en een compleet illegale rechtspraktijk is van (ook Limburgse) vrederechters die aan de check-list van art. 492/1 BW iedere betekenis ontneemt. Zo’n ‘catch-all’-bepaling vervangt immers alle mogelijke onbekwaamheden en herleidt de ‘onbekwaamheid à la carte’ tot een absolute onbekwaamheid voor alles (zie Law Blog 03 03 2016 over ‘Super-bewindvoering’).
Dergelijke rechtspraak is strijdig met de kern en de essentie van de wet van 14 maart 2013 en het VN-verdrag van 13 december 2006. Ze is door rechtspraak in hoger beroep teruggefloten (zie Law Blog 06 05 2016 hier) als strijdig met de menselijke waardigheid. Kortom, dit verzoekschrift lokt mensen in een valkuil waarin ze hun familielid met een mentale handicap ‘dood tekenen’.
Het zou goed zijn dat Gezin en Handicap deze kapitale fouten corrigeert en haar leden informeert. Errare humanum est, perseverare diabolicum.
Terloops: bepaalde Limburgse vrederechters stonden destijds in de vuurlinie voor hun collega-vrederechters om schande te spreken van de ‘Driekoningenbrief’ waarin ook ‘Gezin en Handicap’ de misbruiken in bewindvoering aankaartte. Er zijn nog zekerheden in het leven maar ook naïviteit heeft grenzen.
Wat is het nu: nemen ouders best een initiatief, en zo ja, best voor of na 1 september aanstaande ?
Vooreerst is die ‘inspiratie’ van de brief van Gezin en Handicap fundamenteel onjuist: de modelbrief vermeldt immers ten onrechte dat “op 1 september 2019 dit statuut moet ingekanteld worden” want zoals minister Geens terecht duidt, gebeurt die ‘inkanteling’ volautomatisch, zonder de minste procedure en gewoon omdat de wet dat zo bepaalt.
Als ouders niets doen – wat jullie #justitiewatcher al sinds jaren adviseert – worden die ouders in de ochtend van 1 september 2019 wakker als bewindvoerder, zo eenvoudig is dat.
Het advies van Gezin en Handicap betekent vooral goede raad in de ideale wereld. Dat is de wereld binnen een kanton waarin je vrederechter tijd neemt voor een goed gesprek, de letter en de geest van de wet respecteert. In dat geval worden ouders of familieleden inderdaad al voor 1 september 2019 – maar na een procedure - de bewindvoerder van hun tot nu toe nog ‘verlengd minderjarig’ kind.
De ideale wereld bestaat echter niet en alleszins niet binnen justitie. De raad van Koen Geens is net daarom veel veiliger dan die van stafmedewerker Vanbael. Aan de bel trekken bij de vrederechter voorafgaand aan de ‘automatische kanteldatum van 1 september 2019 is voor die ouders in bepaalde kantons juridisch levensgevaarlijk.
Al sinds 1 september 2014 krijgt jullie #justitiefluisteraar teleurgestelde ouders over de vloer die letterlijk sakkeren dat die vervroegde ‘kanteling’ het “stomste is dat ze ooit in hun leven gedaan hebben”.
Maar nu kreeg je ondertussen misschien als ouder of voogd van een verlengd minderjarige al een uitnodiging van de griffie. Die vermeldt dat het statuut van je verlengd minderjarig kind voor 1 september 2019 “ingekanteld moet worden” in de nieuwe wetgeving van 17 maart 2013 (van toepassing sinds 1 september 2014).
Zo’n toelichting is niet alleen juridisch onjuist #FAKENEWS maar ook heel risicovol voor je bevoegdheden als ouder.
Ten eerste worden ouders wel vaker door de vrederechter aan de kant geschoven ten voordele van advocaat-bewindvoerders. Dat wantrouwen van een aantal magistraten tegenover een zorgdragende familie is een levensgroot probleem. Een ouder zuchtte ooit: “het is alsof de vrederechter jaloers is op mijn leven met een kind met een handicap, alsof ik daarvoor gekozen heb, alsof ik een profiteur ben”. Een andere: “de vrederechter heeft op mijn ziel getrapt”.
Een tweede risico is wat op het eerste gezicht op een compromis lijkt. Soms worden de ouders wel aangesteld als bewindvoerder voor ‘de persoon’ van hun kind met een handicap, maar ‘de goederen’, dus de centen van je kind (die je als ouder uiteraard zelf gespaard hebt) worden toevertrouwd aan een wildvreemde advocaat die daarvoor jaarlijks zijn kosten en vergoedingen in rekening zal brengen.
Dat betekent bv. dat die ouders natuurlijk met hun kind wel zelf nog naar de dokter mogen gaan en daar de medische kosten voorschieten maar dat de terugbetaling van het ziekenfonds via de advocaat moet verlopen.
Ten derde hypothekeert een aanstelling van een advocaat-bewindvoerder de toekomst van je kind op lange termijn, ook als je er zelf niet meer bent.
Enkel in de mate dat je zelf als ouder bent aangesteld als bewindvoerder kan je immers een ‘opvolgingsverklaring’ laten akteren bij de vrederechter die het dossier van je kind behandelt. Als er jou iets overkomt en je moet als bewindvoerder vervangen worden, dan kan de vrederechter maar in zeer uitzonderlijke, gemotiveerde gevallen van jouw voorkeur afwijken en is je ‘familiale bewindvoering’ voor de volgende generatie verzekerd.
Als in zo’n kantelprocedure voor 1 september aanstaande toch al een advocaat-bewindvoerder werd aangesteld door de vrederechter, dan kan je uiteraard die ‘opvolgingsverklaring’ niet laten opstellen, want je bent niet eens bewindvoerder.
Als je bewindvoerder ‘voor de persoon’ bent, kan je enkel daarvoor later opgevolgd worden door een door jou aangewezen familielid. Je kan echter geen voorkeur van opvolging bedingen voor de bevoegdheden van de bewindvoering die ondertussen aan een advocaat zijn toebedeeld door de vrederechter.
Een zogenaamde ‘kantelprocedure’ voorafgaand aan de ‘volautomatische’ kanteldatum van 1 september aanstaande is dus steeds een risico voor ouders: ze kunnen er nooit bij winnen, enkel kunnen ze erbij verliezen.
Wat als je ondertussen toch een uitnodiging van het vredegerecht ontving ? Dan kan je aan de vrederechter misschien beter het hiernavolgend antwoord sturen.
Daarin kies je voor een meer veilige strategie met een duurzame familiale meerwaarde: de verankering van je familiale bewindvoering naar de volgende generatie.
------------------------------------------------------------------------------------
Geachte vrederechter,
Als ouder (of voogd) van de verlengd minderjarige (……) ontvang ik uw uitnodiging voor een ‘kantelprocedure’ in toepassing van de wet van 17 maart 2013.
Ik dank u voor de aandacht die u hieraan schenkt maar verkies u niet te belasten met een voorlopig voor ons nutteloze procedure.
Bijgevolg vraag ik u deze zaak voorlopig niet op de rol in te schrijven, en indien dit toch al gebeurde, door te halen. Als u die doorhaling niet zou wensen uit te voeren, vraag ik in ieder geval dat u de zaak op de door u voorziene zitting onbepaald zou uitstellen, of minstens zou uitstellen tot op een datum na 1 september 2019.
Art. 229 van de wet van 17 maart 2013 voorziet immers in verband met de overgangsmaatregelen voor verlengd minderjarigen dat per 1 september 2019 de nieuwe wetgeving “van rechtswege” van toepassing is: “De voogd of de ouders worden in dat verband van rechtswege bewindvoerder. De beschermde persoon wordt voor de toepassing van deze bepaling geacht onbekwaam te zijn verklaard voor het verrichten van alle handelingen bedoeld in art. 492/1, §1 BW en alle handelingen met betrekking tot de goederen. Hij wordt tevens geacht vertegenwoordigd te moeten worden bij het verrichten van deze handelingen”.
Uw tussenkomst is bijgevolg voorafgaand aan 1 september 2019 geenszins nodig of nuttig en uw vredegerecht is uiteraard al belast genoeg.
De wet van 17 maart 2013 voorzag na deze ‘volautomatische kanteling’ een periode van twee jaar, binnen welke termijn de vrederechter een ‘evaluatie’ diende uit te voeren om dit nieuwe statuut ‘op maat’ van de specifieke situatie van de beschermde persoon aan te passen.
Het is u bekend dat deze termijn net op vraag van de vrederechters afgeschaft werd bij de wet van 21 december 2018 en vervangen werd door een ‘permanente evaluatie’ zodat hier nu geen tijdsdruk meer voor bestaat.
Het is mijn uitdrukkelijke bedoeling de geest en de letter van de wet te respecteren door in overleg met onze familie. Deze evaluatie zal ik dus – indien nodig - aanvragen na mijn aanstelling ‘van rechtswege’ als bewindvoerder over goederen en persoon van de nu nog verlengd minderjarige, die vanaf 1 september aanstaande ‘beschermde persoon’ wordt.
Ik zal met ingang van 1 september 2019 ook alle nodige formaliteiten als bewindvoerder vervullen zoals de wet het voorziet.
Eventueel zal ik u dan ook een verzoek voorleggen voor vrijstelling van de verplichtingen in verband met verslaggeving en de boekhouding, zoals voorzien door art. 499/6 en 499/14 §2 BW.
Het is tevens mijn wens om na 1 september 2019 bij u, als bevoegde vrederechter, dan ook meteen een opvolgingsverklaring in de zin van art. 496/1 §1 BW te laten akteren, zodat onze familiale bewindvoering die de wettelijke voorkeur geniet, ook meteen voor de volgende generaties verankerd wordt.
Samen met onze andere familieleden zie uit naar een goede samenwerking met u als nabijheidsrechter vanaf 1 september aanstaande en dank ik u daarvoor bij voorbaat.
Met de meeste hoogachting,
(…)
------------------------------------------------------------------------------------
Tot slot nog eens drie tips samengevat om te vermijden dat een ‘kanteling’ voor 1 september 2019 faliekant afloopt:
Wacht als ouder van een verlengd minderjarige om contact te nemen met de vrederechter tot minstens 1 september aanstaande. Je kan daar nooit bij winnen, enkel bij verliezen.
Als de vrederechter je voordien toch al voor een zitting oproept, vraag dan uitstel tot na 1 september 2019, want op die datum word je dankzij de wet automatisch bewindvoerder over je nu nog ‘verlengd minderjarig kind.’
En tot slot voor je gemoedsrust op lange termijn: vergeet niet vanaf 1 september aanstaande meteen een ‘opvolgingsverklaring’ te laten akteren voor het geval er je iets overkomt !
VOOR WIE NOG MEE IS: NOG EENS JURIDISCH ALLES GEDETAILLEERDER OP EEN RIJTJE
Het is algemeen bekend dat de werkdruk binnen justitie niet goed verdeeld is. Het is minder bekend dat (vrede-)rechters die - zelfs tot in vonnissen toe - klagen van ‘overbelasting’ de productie van nutteloze procedures kunstmatig opdrijven.
De onjuiste toepassing van de overgangsmaatregelen van de wetgeving in verband met ‘bewindvoering’ is daar een goed voorbeeld van.
In mijn rapport van 13 11 2017 aan de Commissie Justitie van de Kamer van Volksvertegenwoordigers (link naar volledige tekst hier via Law Blog) schreef ik ondermeer:
“De principes van het VN-verdrag van 2006 en zelfs de letter van de nieuwe wetgeving blijken in een aantal gevallen ondergraven door kennelijke onwil van lokale magistraten.
De grote verschillen in rechterlijk beleid illustreren een volkomen gebrek aan interne dialoogcultuur.
De nu al vele jaren durende suspens omtrent werklastmeting, statistiek en een nieuwe herschikking van kantongrenzen heeft daarenboven ook een pervers effect gehad op de destijds traditionele vrederechtelijke inzet in verzoening en afhandeling buiten proces.
(…)
Ook de recent vernieuwde wet bewindvoering biedt op dit punt een gelijkaardige en ontstellende illustratie.
Niettegenstaande de wet van 17 03 2013 in een sluitende overgangsregeling voorzag voor de bestaande statuten, werd deze volledig ontweken met een totaal kunstmatige stijging van procedures tot gevolg.
Tussen 2005 en 2013 (het laatste kalenderjaar voor de inwerkingtreding van de nieuwe wet per 01 09 2013) verdubbelde het aantal bewindvoeringen inderdaad al van 6.265 naar 12.817 nieuwe bewindvoeringen per jaar, wat niet abnormaal is in een context van vergrijzing en meer aandacht voor juridische bescherming van kwetsbaren.
Alleen al in de laatste vier maanden van 2015 echter, werden niet minder dan 22.602 beschikkingen geregistreerd - dus bijna dubbel zoveel in 4 maand als in heel het jaar 2013.
Uiteraard zijn dat niet allemaal ‘nieuwe’ bewindvoeringen. De verklaring is de door de vrederechters zelf georganiseerde stormloop naar de ‘kantelprocedure’ in oude dossiers.
Nochtans is dat een perfect overbodige procedure, gezien de overgangsmaatregelen van de wet een geruisloze inwerkingtreding voorzagen zonder de minste gerechtelijke tussenkomst, laat staan ambtshalve.
(…)
De zgn. ‘Uitstelwet’ van 10 08 2015 was in dat opzicht gebaseerd op een manifest onjuiste lezing van de overgangsmaatregelen ( zie in dat verband J. Nolf, ‘Bewindvoering op wintertijd ?’, De Juristenkrant 11 11 2015, p. 12-13).
Het puur verspillend en juridisch volkomen onterecht karakter van deze massale reeks vrederechtelijke tussenkomsten werd aangetoond.
Ook de adviseur van de minister van Justitie, prof. Tim Wuyts schreef verwees naar de automatische omzetting, die geen enkel gerechtelijk initiatief veronderstelt en geen enkele werklast creëert (T. Wuyts, ‘Een jaar toepassing van het eengemaakte beschermingsstatuut ; een tussentijdse evaluatie en aanbevelingen tot bijsturing waar nodig’, Rechtskroniek voor de vrede- en politierechters 2015, Die Keure, p. 8.).
Toch verkozen vrederechters de kanteling van de bestaande bewindvoeringen ‘ambtshalve’ op te starten, in veel gevallen zelfs zonder de betrokken beschermde personen te horen. Vele honderden, wellicht vele duizenden beschikkingen werden zo genomen in een blinde copy/paste aanpak van soms tientallen dossiers per dag, telkens met een identieke uitspraak..
Deze werkwijze werd aangemoedigd door publicaties in het Tijdschrift voor Vrederechters (Die Keure) van dergelijke rechtspraak die nochtans volstrekt ‘contra legem’ blijkt (Vred. Forest 26 11 2014, T. Vred. 2015, 338, bekritiseerd in Law Blog JustWatch.be van 20 03 2016 ‘Bewindvoering : temporele ingreep’).
Op die manier werd een gigantische papierberg aan ‘werk’ gecreëerd die nochtans geen enkele basis had in de wet. Daarenboven gebeurde dit ten koste van de rechtzoekende ‘beschermde persoon’ die vaak niet eens gehoord werd.
De zgn. Driekoningenbrief van 06 01 2016 die hiertegen protesteerde had enkel tot effect dat korpschefs bij deze – perfect overbodige – procedures de betrokkenen zouden oproepen. Vervolgens werd daar al te vaak misbruik van gemaakt om de overblijvende familiale bewindvoerders te vervangen door advocaten. Dat is op zich dan een andere discussie maar kadert merkwaardigerwijs ook wel in een ‘stroomlijning’ van het vrederechtelijk beheer van bewindvoeringen dat steeds verder van de betrokken ‘beschermde persoon’ en diens familie staat.
De wel erg twijfelachtige wijze waarop deze nieuwe kernbevoegdheid van de vrederechter met statistische verbeelding ingezet wordt blijkt ook uit andere volledig overbodige beschikkingen zoals bv. na overzending “te zeggen voor recht dat wij het dossier verder zullen opvolgen”.
Tot slot zij gewezen op de al even opmerkelijke concurrentie tussen vrederechters onderling, waarbij zij – in strijd met de territoriale bevoegdheidsregel van art. 628, 3° Ger.W. dossiers opstarten van beschermde personen die buiten hun kanton verblijven.
Illustratief, de derde case beschreven in J. Nolf ‘Hoe een nieuwe wet die de zwakkeren moest beschermen in één jaar tijd volledig uitgehold werd’ (31 04 2015 op Knack) – naar welk artikel de bijdrage van prof. Tim Wuyts verwijst.
Het Knack-artikel beschrijft 19 gelijkaardige beschikkingen van de vrederechter van Brugge IV van 02 02 2015 die zich in zijn perfect overbodige – en deels onwettige – beschikkingen telkens in een copy/paste motivering van 9 pagina’s lang opwindt over « de onderbemanning van dit vredegerecht en de besparingsdrift ».
(…)
Door op die wijze de statistiek kunstmatig aan te dikken, illustreren bepaalde magistraten willens nillens hun technische overcapaciteit.”
De wet van 17 maart 2013 is wellicht de door vrederechters slechtst geïnterpreteerde, slechtst becommentariëerde en slechts toegepaste wet ooit.
‘Zo schrijft de Antwerpse vrederechter Dirk Scheers: “In overeenstemming met art. 228 van de wet van 17 03 2013 zullen de bestaande voorlopige bewinden na verloop van twee jaar, op 01 09 2016, van rechtswege onderworpen worden aan de nieuwe regels van de rechterlijke bescherming van de goederen. De voorlopig bewindvoerder wordt dan de bewindvoerder en de beschermingsmaatregel omvat dan alle handelingen betreffende de goederen met een regime van vertegenwoordiging. Weliswaar kan er niet zomaar afgewacht worden en dient de vrederechter in die periode van 2 jaar een beschikking uit te spreken waarin het voorlopig bewind wordt gewijzigd in een rechterlijke beschermingsmaatregel overeenkomstig de wet van 17 03 2013. Er is dus een periode van 2 jaar om de bestaande voorlopige bewinden te laten inkantelen in de nieuwe wetgeving” (’De vrederechter en het bewind’, Intersentia 2014, 67 nr 8.1; NOTEER dat Tim Wuyts in dit boek enkel als mede-auteur vermeld is voor wat betreft de pagina’s 85 – 154, met name de gecoordineerde tekst van de overgangsmaatregelen, zodat voorgaand citaat géén standpunt van professor Wuyts betreft, wel integendeel).
Deze zienswijze van vrederechter Scheers is patent onjuist.
Overigens vervalt vrederechter Scheers in de navolgende paragraaf van zijn boek in tegenspraak, waar hij het in verband met de voortijdige ‘manuele inkanteling’ van de (op 1 09 2014) bestaande verlengd minderjarig verklaarden, het plots niet meer heeft over een verplichte ambtshalve ingreep van de vrederechter (“dient”) maar slechts nog over een mogelijkheid: “Uiteraard moet er niet zomaar afgewacht worden en kan de vrederechter in de periode van 5 jaar een beschikking uitspreken waarbij de verlengde minderjarigheid wordt gewijzigd in een rechterlijke beschermingsmaatregel overeenkomstig de wet van 17 03 2013” (ibidem, p. 68, nr 8.2). Nochtans is de ‘van rechtswege’ bepaalde overgangsregeling voor 2016 en 2019 dezelfde.
Zoals professor Tim Wuyts corrigeert: “Een en ander moet worden genuanceerd. Wat de overgang naar het nieuwe beschermingsstatuut betreft, zij in eerste instantie opgemerkt dat, als er geen initiatief wordt genomen, de wet een automatische (“van rechtswege”) omzetting bepaalt. De werklast ontstaat alsdan maar pas nadien, omdat binnen de 2 jaar na die omzetting in ieder geval een evaluatie moet plaatsvinden. Voor de personen geplaatst onder voorlopig bewind wijzigt op het vlak van de bekwaamheid niet veel bij deze automatische omzetting. Het is vooral relevant dat de voorlopig bewindvoerder de datum van automatische omzetting voor ogen houdt. Vanaf dat ogenblik treden immers een aantal andere verplichtingen in werking” (T. Wuyts, ‘Een jaar toepassing van het eengemaakte beschermingsstatuut: een tussentijdse evaluatie en aanbevelingen tot bijsturing waar nodig’ bijdrage in ‘Rechtskroniek voor de vrede-en politierechters 2015’, uitg. Die Keure, Brugge, 222, p. 8 randnr 13 - link naar het boek hier ).
Dat standpunt van professor Tim Wuyts stemt ook overeen met de correcte analyse van professor Frederik Swennen: “de nieuwe wet heeft als regel eerbiedigende werking ten aanzien van de maatregelen die op 1 (september) 2014 zijn genomen, en dit zowel op het vlak van de bescherming als wat betreft het bewind, zowel wat betreft het materiële recht als wat betreft de bepalingen van gerechtelijk recht. De uitzondering op die eerbiedigende werking is de onmiddellijke toepassing van de sancties (...) (F. Swennen, De meerderjarige beschermde personen, Deel I, RW 2013-14, 622).’
(quote uit mijn bijdrage in De Juristenkrant 11 11 2015 en Law Blog 13 10 2015)
Uiteindelijk heeft deze discussie ertoe geleid dat de meeste vrederechters de kantelingen wel nodeloos voortijdig bleven uitvoeren, maar daarbij toch minstens de betrokkenen opriepen.
Wel bleef dit aanleiding geven tot aanstellingen van advocaten als bewindvoerders in de plaats van ouders of dichte familie.
Tot twee maal toe werden dergelijke beschikkingen van het vredegerecht Oostende II hervormd wegens schending van de procedureregels (zie link hier naar ‘Kafka in Oostende’ : de oproeping voor een ‘kanteling’ in de nieuwe wet impliceert niet dat de vrederechter bij die gelegenheid de voogd of familiale bewindvoerder ook meteen aan de kant kan zetten.
De wet van 21 12 2018 heeft nu de evaluatietermijn van 2 jaar (die pas inging na de automatische kanteldatum van 01 09 2019) vervangen door een zgn. ‘permanente evaluatie’ maar dat heeft aan de automatische aanstelling van ouders en voogden voor verlengd minderjarigen als bewindvoerders (per 01 09 2019) niets veranderd.
De afschaffing van die verplichte evaluatie en de bijhorende termijn was bepleit door vrederechter Dirk Scheers (vrederechter van het kanton Kontich) in een artikel dat hij samen met zijn zoon (advocaat - bewindvoerder) schreef in een snerend antwoord op de Driekoningenbrief, met een titel die kan tellen voor de empathie: ‘De evaluatie van het bewind: makkers, staakt uw wild geraas’ (Rechtskundig Weekblad 18 06 2016, 2015-16, p. 1642).
Integendeel is er voor de vrederechters nu helemaal geen tijdsdruk meer voor het ‘op maat snijden’ van de onbekwaamheid die voor verlengd minderjarigen per 01 09 2019 van toepassing wordt.
Toch regent het nu meer dan ooit oproepingen aan ouders of voogden van verlengd minderjarigen om niet na die volautomatische kanteldatum van 01 09 2019 via een aparte procedure en beschikking te ‘kantelen’.
Daarbij wordt manifeste desinformatie niet geschuwd.
Zo lezen we in een oproeping (die veel weg heeft van een aanmaning met een korte deadline) dat “de wetgever heeft beslist dat tegen 1 september 2019 alle verlengd minderjarigen dienen te worden onderworpen aan het regime der bewindvoeringen (van de wet van 17 03 2013), procedure die bekend staat onder de term inkanteling”.
We maken even abstractie van het woordgebruik: “onderworpen” en “regime”. Van gevangenen wordt in juristentaal wel eens gezegd dat zij “onderworpen worden aan het penitentiair regime”, maar dat zeg je niet in het kader van ‘zorgjustitie’ voor mensen met een handicap en dat schrijf je niet naar hun familie.
De wetgever heeft helemaal niét beslist dat voor verlengd minderjarigen een ‘kantelprocedure’ zou toegepast moeten worden voorafgaand aan 01 09 2018. Het is net omgekeerd. De wetgever heeft in de overgangsbepalingen van art. 229 van de wet van 17 03 2013 beslist dat de nieuwe regels “van rechtswege” (dus ‘volautomatisch’) van toepassing zijn.
Daarenboven heeft de wetgeving daarbij ook meteen beslist dat de verlengd minderjarige vanaf 01 09 2019 meteen onbekwaam wordt geacht voor alle punten vermeld in de wettelijke checklist van art. 492/1 §1 BW voor goederen en persoon én dat de opdracht van de bewindvoerder vertegenwoordiging inhoudt (dus niet beperkt tot bijstand).
Dit is inderdaad de ‘maximale bescherming’, waarvan het families én de verlengd minderjarigen zelf, vrij staat een tempering te vragen.
Het eerste evidente nadeel van die compleet overbodige ‘kantelprocedure’ is dat het ouders en voogden van verlengd minderjarigen onmogelijk gemaakt wordt te genieten van de door de wetgever uitdrukkelijk en opzettelijk gewilde automatische aanstelling als bewindvoerder voor de goederen én de persoon van hun tot nu toe ‘verlengd minderjarige’ (vanaf 01 09 2019 ‘beschermde persoon’).
Het tweede nadeel is dat het daardoor voor die ouders en voogden, die op 01 09 2019 kersvers ‘bewindvoerder’ zijn geworden, onmogelijk wordt gemaakt een ‘opvolgingsverklaring’ (art 496/1 §1 BW) te laten akteren, waardoor hun familiale bewindvoering voor de volgende generatie(s) verankerd wordt.
Het is trouwens heel spijtig dat de wetgever bij de nieuwste wet van 21 12 2018 nagelaten heeft die opvolgingsverklaring ook bij de notaris mogelijk te maken, in plaats van daarvoor het monopolie bij de vrederechter te behouden.
In sommige vredegerechten duurde het - duidelijk door onwil - tot een half jaar voor die formaliteit geakteerd raakte.
Ook dat illustreert hoe sommige ‘nabijheidsrechters’ dwars liggen voor de wettelijke voorkeur van familiale bewindvoering.
De kunstmatig georganiseerde tsunami van kantelprocedures illustreert een fundamenteel probleem van de magistratuur.
Het is een probleem van mentaliteit. Justitie heeft een onweerstaanbare drang naar machtsdenken: ‘wij denken voor u’.
Sommige vrederechters werken ook erg welwillend mee met die nieuwe juridische industrie: bewindvoering door advocaten. Ze spreken dezelfde geheimtaal en vertrouwen die meer dan wie al een leven lang voor een familielid zorgdraagt.
Ook de facto half time werkende vrederechters (uiteraard altijd full time betaald) klagen steen en been over te veel werk maar - raar maar waar - werken voor meer werk.
Zo zijn ze al sinds jaar en dag zeer ‘koele minnaars’ van dat alternatief voor (professionele) bewindvoering: de voorzorgvolmacht (die weliswaar geen oplossing biedt voor verlengd minderjarigen maar wél van groot belang is voor hun nu nog wilsbekwame ouders).
Bij de voorbereiding van de wet van 21 12 2018 die de voorzorgvolmacht uitbreidde probeerden ze ook daar weer procedures in te voegen (toelating voor opstarten, machtigingen voor bepaalde handelingen...).
Sommige vrederechters zijn niet te beroerd om de terechte wending naar een meer emancipatorische rechtsbescherming - zoals gewild door het VN-Verdrag van 13 12 2006 - helemaal op zijn kop te zetten.
Op de studieavond over de nieuwe regeling omtrent voorzorgvolmacht aan de Universiteit Antwerpen van 02 04 2019 noteerde ik deze quote van vrederechter Scheers : “bij zorgvolmacht wordt niemand verzorgd en niemand beschermd. Bij bewindvoering wordt de beschermde persoon beschermd én verzorgd”.
Ik wou bijna dat het waar was. I rest my case.
Foto boven: kunstwerk Ugo Dehaes (2002, ‘Coupure’) bij Conzett - brug aan jachthaven Coupure in Brugge, een artistieke waarschuwing die ik gebruik in m’n lezingen over bewindvoering.
verlengd minderjarig: faliekant gekanteld ?
9 april 2019
“Aan de bel trekken bij de vrederechter voorafgaand aan de ‘automatische kanteldatum van 1 september 2019 is voor die ouders in bepaalde kantons juridisch levensgevaarlijk.”
M’n op 30 november 2016 bij Uitgeverij EPO verschenen boek ‘De kracht van rechtvaardigheid’ is in alle boekhandels te verkrijgen en via bol.com.
Het verscheen een jaar later ook in het Frans (bij NowFuture Editions).
Voor de eerste commentaren op de NL versie klik je hier op deze link.
Voor de commentaren van de Leuvense professoren als respondent bij de boekvoorstelling van 13 12 2016, klik je hier op deze link.
Over zorgvolmacht en bewindvoering vind je m’n boeken ‘Kwetsbaren in het nieuwe recht’ (in versies voor juristen en niet-juristen) bij INNI Publishers met verdere info via deze pagina ‘Bewindvoering’.
Schrijf hier in op de Nieuwsbrief van je #justitiefluisteraar (GPDR proof !)